Spoorboekje van Marino Moretti Een gedicht

Catharina Ypes presenteerde haar Nederlandse versie van het gedicht Spoorboekje van Marino Moretti in de anthologie Olijven en zilveren populieren uit 1960. Na het gedicht enkele korte overwegingen over de vertaling. Dit is de  versie van Ypes.

Spoorboekje

Op een rij achter dat spiegelglas staan mijn boeken,
die mij alle hun titel en hun prijs vertellen:
maar waar ben jij, mijn dierbare gele boekje,
het enige boek dat ik nog op prijs kan stellen?

Jij bent even bescheiden als mijn lied en klein
als mijn hart, dat voor ieder graag zich openstelt.
Kijk, je hebt maar de omvang van een brochure,
terwijl je drie- of vierhonderd bladzijden telt!

Jij kent al de steden die ik nooit zal betreden,
evenals de dorpen van mijn liefste dromen;
al heb jij de wegen zo grondig beschreven,
hoe ik ook hunker, ik zal daar toch nooit komen.

Alles weet je: gebruiken, data en hotels,
ja, ik vind alles vermeld voor iedere reis:
jij helpt ook wie maar haastig een blik in je slaat,
want je spreekt jouw taal op o zo heldere wijs.

Hoe goed ken jij de stations: je weet of men daar
op een maal of alleen op een dronk mag rekenen
en je zegt het ons duidelijk, door een mesje
met een vorkje òf een glaasje erbij te tekenen.

De getallen ken je puik, de kalme rijen vormen
over de bladen heen, in kolommen gesteld:
al is het geen som, toch worden al de uren
van het slapeloze leven hiermee geteld.

En tot mij zeg je: “Dichter, met je onwetend hart,
waarom maak jij je druk met verzen en woorden,
als tòch geen lachend geluk zich schuilhoudt voor jou,
ook niet in de kleinste toevluchtsoorden?”

Kommentaar

Het is  wat jammer dat zij zich bij haar vertaling heeft laten leiden door het idee, dat zij het rijm zoveel mogelijk moest handhaven. Daar heeft het resultaat onder te lijden. Opmerkelijk is ook dat zij het vijfde van de acht kwatrijnen niet heeft vertaald. Van het origineel is hier een PDF. Terwijl Moretti in zijn compositie het rijmschema ABAB consequent toepast, moet Ypes zich tevreden stellen met twee eindrijmen in elk van de zeven (van de originele acht) door haar vertaalde kwatrijnen. In verscheidene verzen heeft zijn overigens een waardevol binnenrijm kunnen aanbrengen. De rijmdwang heeft nog een bijwerking: gewoonlijk heeft de vertaler extra woorden nodig om de inhoud over te brengen. In dit geval heeft het ritme daar baat bij gehad.

De schemerdichters kwamen aan het begin van de 20° in verzet tegen  de poëtische traditie van een D’Annunzio of een Pascoli. De  hoogdravende thema’s, toon en woordkeus wezen dichters als Corazzini, Gozzoni, Moretti en Palazzeschi af. De onderwerpen en het vocabulair werden die van het dagelijks leven. Het is duidelijk dat een vertaler zich daarnaar moet richten. Misschien zijn woorden als ‘brochure’, ‘betreden’ en ‘schuilhouden’ minder geschikt voor een dichter die de dagelijkse taal gebruikt. In elk geval in Moretti’s werk tot 1915, het jaar waarin zijn laatste bundel als ‘schemerdichter’ het licht ziet. Hij stapt daarna over op het proza en publiceert pas in 1966 weer een nieuwe bundel.

Alternatieve vertaling

Dit is de versie van Ypes:

Jij kent al de steden die ik nooit zal betreden,
evenals de dorpen van mijn liefste dromen;
al heb jij de wegen zo grondig beschreven,
hoe ik ook hunker, ik zal daar toch nooit komen.

En hier de mijne met het origineel er links naast :

Tutte conosci le città de’ miei
sogni e i paesi che non vedrò mai;
tutte le strade che saper vorrei
come per insegnarmele tu sai.
Jij kent alle steden van mijn dromen
en de dorpen waar ik nooit zal komen;
en van de straten die ik weten wilde
zeg je me duidelijk waar ze zijn.

Het eindrijm in de verzen 1 en 2 is als vanzelf ontstaan. Ik mijn woordkeus is zo eenvoudig mogelijk gehouden en hoefde niet terug te vallen op een letterlijke vertaling.

Aantekeningen bij het gedicht Spoorboekje van Marino Moretti

  • Zie voor Marino Moretti’s gedicht Stationsplantsoen hier. Men rekende Moretti tot de ‘schemerdichters’, klik hier. Hij heeft in zijn lange loopbaan als auteur van romans herhaaldelijk (maar meestal tevergeefs) gezegd en geschreven dat hij die periode met het verschijnen van zijn derde bundel in 1915 had afgesloten.
  • Naar ik aanneem zijn Spoorboekje en Stationsplantsoen enige twee gedichten van Marini Moretti in een Nederlandse vertaling.
  • Op het weblog Rond 1900 staat een post (van 7 mei 2007) van Heinz Wallisch over het gedicht Spoorboekje. Wallisch had in zijn artikel kunnen wijzen op de bloemlezing Gepolijst albast van Frans van Dooren, die het hierboven genoemde Stadsplantsoen vertaalde, zie hier.

 

 

Stationsplantsoen van Marino Moretti Een gedicht uit 1911

Meer dan een eeuw

Uit het jaartal in de titel van deze post blijkt, dat dit gedicht 111 jaar Stationsplantsoen van Marino Moretti een gedicht uit 1911geleden voor het eerst gepubliceerd werd. Marino Moretti (1885-1979) stond in de traditie van de zogenaamde ‘schemerdichters’. Zij kwamen in verzet tegen de in die tijd dominerende hoogdravende lyriek waarvan D’Annunzio de belangrijkste exponent was. Men kan Stationsplantsoen van Marino Moretti een goed voorbeeld noemen van de nadruk op het alledaagse en het gewone dat bij hem en zijn medestanders de hoofdrol speelde. Motieven als de eenvoud, droefheid, nostalgie, grijze luchten en regen, treft men in zijn dichtwerk aan.

De italianist Frans van maakte van deze compositie een Nederlandse versie, die hij afdrukte in zijn bloemlezing Gepolijst albast.  Dit is zijn vertaling:

Stadsplantsoen

’t Stationsplantsoen van San Giovanni of San Siro,
waar overal de passiebloemen bloeien, wordt

omgeven door een schrale heg van tenger riet
waardoor zich rozige akkerwinden slingeren.

In ’t midden blinkt de ronding vàn een stille vijver,
waarin bij ’t dunne waterstraaltje een bloemblad valt.

En ’t is of de adem van de voorjaarsbries de vlinders
naar de mimosa, kamperfoelie en cactus blaast,

en ‘r zonlicht uit een rijk van goud, opaal of blauw
er als een sterveling door ’t hek naar binnen komt,

terwijl ’t goedig stationnetje, dat roze oprijst,
bedeesd de naam van zijn patroonheilige fluistert.

xxxxx

En wij, wij gaan wie weet waarheen met onze illusies,
steeds weer op zoek naar nieuw geluk, naar nieuwe steden,

naar ’t onbekende en de avondstond, terwijl ’t plantsoen
wanneer je er uit de trein naar kijkt, zindert van lente.

Er loopt een meisje rond, dat onbekommerd lacht
en zich niet drukmaakt om de trein of wat dan ook.

’t Stationsplantsoen van San Martino of San Celso
met die cipres of die moerbeiboom die de wacht houdt,

een ingetogen tuin die rustig luistert naar
de stem van ‘r waterstraaltje en ’t brommen van de hommel!

Wie stapt voorgoed de trein uit om jouw fris gezicht,
o dochtertje van de stationschef, lief te hebben?

Aantekeningen bij Stationsplantsoen van Marino Moretti

  • De dichter Marino Moretti was mede aanleiding tot het ontstaan van het woord schemerdichters. De literatuurcriticus en germanist G.A. Borgese (1882-1952) nam in een beroemd geworden bespreking uit 1910 Moretti’s dichten op de korrel. Zie hier voor meer informatie over deze stroming.
  • Het gedicht verscheen in de bundel Poesie di tutti i giorni, Gedichten van elke dag. In de titel herkent men direct een product van een zogenaamde ‘schemerdichter’.
  • Voor de bloemlezing van Frans van Dooren zie hier.