Napolitaanse legende De put van de krokodil

Een Napolitaanse legende

Hier volgt samengevat de beroemde Napolitaanse legende: de put van de krokodil.  Onder het Nieuwe Kasteel in Napels bevond zich een donkere, vochtige ruimte. Die was bestemd voor zwaar gestrafte gevangenen. Tot ieders verbazing bleek op een dag dat zij waren verdwenen. Waren ze gevlucht? Hoe was dat nu toch mogelijk? Toen men een nieuwe gevangene in het de krokodil uit put verorbert de gevangeneonderaardse gewelf ging opsluiten, werd ook het toezicht verbeterd. Kort daarop zag men een overwacht en vreselijk schouwspel. Door een aan het oog onttrokken opening onder het niveau van het zeewater zwom een monsterlijk grote krokodil de ruimte onder het kasteel binnen. Met zijn bek sleepte het beest de gevangene aan zijn benen naar buiten en verslond zijn slachtoffer in open zee.

Krokodil als beul

Men nam aan dat de krokodil uit Egypte afkomstig was. Waarschijnlijk was hij in het vaarwater van een vrachtschip meegezwommen. Vanaf dat moment liet men in de put de ter dood veroordeelden neer. De krokodil kwam ‘in dienst’ van de Napolitaanse justitie en voerde de vonnissen uit. Dat ging zo voort tot men op een dag besloot om zich van de  gevaarlijke bezoeker te ontdoen. Op een scheepsanker bond men de heup van een paard en met dit malse aas werd de krokodil gevangen. Het karkas van het gedode monster vulde men met stro en hing het in één van de poorten van het Nieuwe Kasteel. Men kon het beest tot voor veertig jaar terug nog hoog in de tweede toegangspoort zien bengelen. Angstige kinderhandjes wezen het aan.

Mysterieuze put

Ook al spraken de mensen altijd over ‘de put van de krokodil’, niemand kon zeggen waar hij precies was. Misschien was het dezelfde kelder waarin Tommaso Campanella opgesloten had gezeten. Bij de laatste verbouwing van het kasteel werd de krokodil ergens opgeslagen of weggegooid. Het is zeker niet de krokodil die in de Egypte-afdeling van het Nationaal Museum te zien is, want dat exemplaar komt ergens anders vandaan. Gaetano Amalfi heeft laten zien dat het motief in deze legende kan worden aangetroffen in talloze andere verhalen en literaturen: een gevangene die, levend of in stukken gehakt, wordt gevoerd aan krokodillen, slangen of andere brute beesten. Hier is de legende aangepast en geplaatst in het Nieuwe Kasteel in Napels. Hetzelfde kasteel dat in zijn geheime ruimten ook de edelen liet verdwijnen. De baronnen die het hadden aangedurfd tegen koning Ferrante in verzet te komen.

Toelichting

In de voorlaatste zin schrijft Benedetto Croce dat Gaetano Amalfi (1855-1928) zich had gebogen over het literaire motief, uitgewerkte in het verhaal, om de wijde verbreidheid ervan aan te tonen. Croce vermeldt niet dat hij Amalfi’s tekst uit 1895 bijna volledig heeft benut voor het schrijven van zijn tekst in de vorm van een verhaal. Croce publiceerde de legende van de  krokodil in 1919 in een bundel ‘Napolitaanse Napolitaanse legende De put van de krokodilverhalen en legenden’ [Storie e leggende napoletane] bij een Napolitaanse uitgever. Croce’s naam was toen al nationaal gevestigd, terwijl de beroepsjurist en amateur letteraat Amalfi slechts op locale faam kon bogen.

Croce was niet vreemd aan het navertellen van volksverhalen of legenden. Zeer bekend is zijn ‘vertaling’ uit het zeventiende eeuwse Napolitaans van verhalen uit de Pentamerome van Giambattista Basile. Deze verzameling volksverhalen, die werden opgetekend door Basile uit de monden van zijn tijdgenoten,  zag postuum het licht in 1634-36 onder de titel ‘De fabel van de fabels’ [Lo cunto de li cunti]. Uit het artikel van Amalfi blijkt verder, dat hij verschillende stadsgenoten aan het woord had gelaten om zijn materiaal te verzamelen. Croce was daarentegen een studeerkamer geleerde en gebruikte gedrukte bronnen.

Aantekening bij de Napolitaanse legende De put van de krokodil

  • Een nijlkrokodil kan wel vier tot vijf meter lang worden. En wist u dat jaarlijks enkele honderden mensen ten prooi vallen aan zijn scherpe tanden? Dit aspect van de legende berust of feiten. De rest van het verhaal stamt uit de traditie van de Napolitaanse folklore.