Levensloop van Elio Vittorini Italiaanse schrijver

In de onderstaande Levensloop van Elio Vittorini bracht ik de belangrijkste gegevens over de schrijver bijeen. Drie thema’s domineren: zijn literaire productie, zijn werk als redacteur en ten slotte zijn politieke engagement.

Geboorte en jeugd

1908 Hij wordt geboren op 23 juli in Siracusa als de eerste van vier broers. Brengt zijn jeugd door op verschillende plaatsen in Sicilië vanwege het beroep van zijn vader: stationswachter.

1918 Zijn vader Sebastiaan geeft hem Robinson Crusoe. Elio leest het boek in het station van Butera waar het gezin dan woont. Vervolgens leest hij ook Duizend en één nacht.

1921 Loopt voor de eerste keer weg van huis naar Noord-Italië. Dit gebeurt drie keer in vier jaar. Hij maakt gebruik van de gratis treinkaartjes die voor spoorwegbeambten en hun familie beschikbaar zijn.

1924 Hij onderbreekt de opleiding boekhouden aan de technische school. Komt in contact met enkele anarchisten uit Siracusa. Hij verruilt Sicilië voor Noord-Italië en vindt werk bij een bouwbedrijf in de buurt van Gorizia.

1926 Hij is weer terug in Siracusa. Wordt een vaste bezoeker van de welvoorziene Alagoniana Bibliotheek van het bisdom. Hij komt in contact met Curzio Malaparte. Hij publiceert “L’ordine nostro” in diens tijdschrift La Conquista dello Stato.

Huwelijk

1927 Op 10 september huwt hij met Rosa Quasimodo (1905-1998), de zuster van de dichter Salvatore. Enrico Falqui helpt hem om in het dagblad La Stampa en het literaire tijdschrijft La Fiera letteraria bijdragen geplaatst te krijgen.

1928 Hij gaat bijdragen leveren aan het dagblad Il Mattino, en aan periodieken als Il Lavoro fascista.  Hij leest enkele van de belangrijkste Europese schrijvers, waaronder Kafka, Joyce, Gide en Proust. In augustus van 1928 wordt hun zoon Giusto geboren.

1929 In La Conquista dello Stato verschijnt een artikel dat niet onopgemerkt blijft: ‘Scarico di coscienza’, waarin hij zich keerde tegen het Italiaanse provincialisme. In december verhuist hij naar Florence.

Florence

1930 Zijn vrouw en zoon voegen zich bij hem in Florence. Het gezin woont eerst in het atelier van Elio’s oom, de beeldhouwer Pasquale Sgandurra, daarna op kamers in de via Cavour. Later verhuizen ze naar kamers in via Nazionale en ten slotte maar een appartament in de via delle Carta. Vittorini werkt als redactiesecretaris van het tijdschrift Solaria, en dankzij mevrouw Manzini vindt hij een baan als corrector bij het dagblad La Nazione. De typograaf Chiari helpt hem bij zijn zelfstudie Engels.

1931 Hij begint samen te werken met het weekblad Il Bargello, uitgegeven door de Florentijnse Federazione Fascista. In deze jaren leeft het gezin Vittorini in armoede, een detail dat de meeste biografen achterwege laten (behalve Romano Bilenchi). Dit gegeven heeft de publicistische productiviteit van de schrijver beïnvloed, daarvan getuigen de vele  gepubliceerde artikelen, zijn vertaalwerk en bovendien de inhoud van deze artikelen.

1932 Hij wint ex aequo met Virgilio Lilli de prijs voor het beste reisdagboek Diario del viaggio in Sardegna (Dagboek van een reis naar Sardinië). De prijs was uitgeloofd door het tijdschrift L’Italia letteraria. In de jury zat onder andere Grazia Deledda.

1933 In maart maakt hij de reis naar Milaan waarop hij zal terugkijken als beslissend voor zijn leven. In Solaria verschijnt de eerste aflevering van Il garofano rosso. De vertaling Il purosangue van Lawrence komt uit bij uitgeverij Mondadori.

Einde correctorschap

1934 Een loodvergiftiging dwingt hem zijn baan als corrector bij de krant op te geven. In juli wordt zijn tweede zoon geboren: Demetrio.

1935 De tweede vertaling van Lawrence verschijnt: La vergine e lo zingaro e altri racconti.

1936 In juli begint de Spaanse burgeroorlog. Vittorini onderbreekt Erica e i suoi fratelli. Hij maakt plannen om clandestien naar Spanje te gaan en zich bij de republikeinen te voegen. Zijn pseudo-reportage uit Malaga wordt niet  gepubliceerd. Wel verschijnt een stuk tegen Franco, maar dat leidt ertoe dat hij uit de Partito Nazionale Fascista (PNF) wordt gezet. Hij woont een uitvoering van de Traviata bij en die inspireert hem om op zoek te gaan naar een nieuwe stijl. Bij uitgeverij Parenti verschijnt de sterk herziene versie van de tekst waarmee hij in 1932 de literaire prijs had gewonnen, nu met de titel Nei Morlacchi. Viaggio in Sardegna.

1937 Bij Mondadori verschijnt de vertaling van Edgar Allan Poe’s Gordon Pym. In het eerste nummer van het tijdschrift Letteratura publiceert hij de onvoltooid gebleven roman Giochi di ragazzi, die gedacht was als het vervolg op Garofano rosso. In september begint hij te schrijven aan Conversazione in Sicilië.

1938 In nummer 5 van Letteratura publiceert hij Notizia su Saroyan en in nummer 6 de eerste aflevering van Conversazione. Hij verhuist naar Milaan omdat hij werk had gevonden in de wereld van de uitgeverij.

1939 In april verschijnt in Letteratura de laatste aflevering van Conversazione. Mondadori publiceert La tragica vicenda di Carlo III, dat hij samen met Giansiro Ferrata had geschreven. Zijn vertalingen van Faulkner, Steinbeck, Powys, en anderen zien eveneens het licht. Hij is naar Milaan verhuisd en werkt bij uitgeverij Bompiani.

Americana

1940 V. begint de werkzaamheden voor zijn beroemde bloemlezing Americana. Meer vertalingen volgen, waaronder La peste di Londra van Defoe e Che ve ne sembra dell’America? van Saroyan.

1941 Bij Parenti verschijnt Nome e lagrime dat ook Conversazione bevat. Bompiani publiceert het kort daarna apart. De fascistische censuur blokkeert de publicatie door Bompiani van Americana vanwege de kritische begeleidende teksten van Vittorini.

1942 Americana verschijnt in een aangepaste versie. De eerste titels in de door Vittorini geleide reeks Corona van Bompiani komen op de markt  (Cattaneo, Amari). Vittorini legt contacten met de Italiaanse Communistische Partij, de PCI.

Arrestatie en bevrijding

1943 Op 26 juli, daags voor de val van het Mussolini, wordt hij gearresteerd. Hij wordt bevrijd op 8 settember. Tijdens het bombardement op Milaan in augustus wordt zijn huis verwoest en gaan manuscripten en boeken verloren. Hij functioneert als verbindingsman tussen het centrum en verzetsgroepen. Bovendien werkt hij voor de clandestiene pers en redigeert de bulletins van het communistische Jeugdfront(Fronte della Gioventù) en werkt daarbij direct samen met verzetsman Eugenio Curiel.

1944 Hij reist naar Florence om een algemene staking te organiseren. Hij riskeert arrestatie en trekt zich tijdelijk uit de strijd terug. Hij schrijft de roman Uomini e no.

1945 Curiel wordt vermoord en Vittorini keert terug naar Milaan om zijn plaats als verzetsman weer in te nemen. Hij wijdt zich opnieuw aan de clandestiene pers. Na 25 april werk hij ook voor het dagblad L’Unità», voor de Noord-Italiaanse editie die in Milaan verscheen. Bij Bompiani komt Uomini e no uit. Bij Einaudi verschijnt in settembre n. 1 van het door Vittorini opgezette tijdschrift Il Politecnico.

1946 Voor de PCI is hij kandidaat voor de Costituente. Polemiseert met Mario Alicata e Palmiro Togliatti. Hij schrijft aan Il Sempione strizza l’occhio al Fréjus en begint met Le donne di Messina.

1947 Hij publiceert Il Sempione en enkele fragmenten van Lo zio Agrippa passa in treno. In december houdt Il Politecnico op te bestaan.

1948 De roman Il garofano rosso komt uit bij Mondadori, met het beroemde Voorwoord.

1949 De roman Le donne di Messina verschijnt bij Bompiani. Hij begint aan Garibaldina.

Reis naar Sicilië

1950 In februari maakt hij in gezelschap van L. Crocenzi en anderen een reis in Sicilië voor de geïllustreerde uitgave van Conversazione, dat in 1953 verschijnt. Het (kerkelijk) huwelijk met Rosa Quasimodo wordt geannuleerd. Ginetta Varisco is al geruime tijd zijn nieuwe vriendin en later zijn echtgenote.

Levensloop van Elio Vittorini Italiaanse schrijver1951 Einaudi begint met de nieuwe reeks Gettoni. Op 6 settember verschijnt in de La nuova Stampa zijn beroemde artikel Le vie degli ex comunisti. In december begint hij te werken aan Le città del mondo.

1954 In het culturele tijdschrift Nuovi Argomenti verschijnt Erica e i suoi fratelli dat hij zeer waarschijnlijk had geschreven in de periode januari – juli 1936. Het manuscript wordt bij toeval teruggevonden.

Zoon Giusto overlijdt

1955 Zijn zoon Giusto overlijdt

1956 Volgt de internationale politieke ontwikkelingen. Overweegt naar Hongarije te gaan vanwege de revolutie.

1957 Zijn bloemlezing  Diario in pubblico (Publiek dagboek) verschijnt. Als literair adviseur wijst hij de roman Il gattopardo af. Zijn besluit veroorzaakt later veel ophef.

1959 Hij begint met de pubblicatie van Il Menabò bij uitgeverij Einaudi. Zijn medehoofdredacteur is Italo Calvino. Hij staat kandidaat voor de PSI bij de regionale verkiezingen in Sicilië. Met Carpi en Nelo Risi werkt hij aan het filmscript van Le città del mondo. De film zal nooit worden gemaakt.

1960 Mondadori belast hem met de leiding van de reeks La Medusa. Hij wordt voor de PSI gekozen als lid van de gemeenteraad van Milaan, maar hij treedt direct af met de motivatie dat hij meer geschikt is voor het werk van schrijver.

1961 Waarschijnlijk begint hij dit jaar met de aantekeningen voor Le due tensioni, dat bestaat uit fragmenten literatuur theoretische aard. De titel is van latere tekstbezorgers.

1962 Werkt samen met Francesco Leonetti aan het ambitieuze project voor een nieuw internationaal tijdschrift genaamd ‘Gulliver’ waarvoor hij behalve Italiaanse ook Franse en Duitse intellectuelen wilde werven.

Laatste jaren en overlijden

1963 Ondergaat de eerste chirurgische ingrepen in de kliniek Fatebenefratelli in Milaan.

1964 Hij publiceert de herziene tekst van Le donne di Messina. Het project van het internationale tijdschrift loopt op niets uit. Hij begint met de nieuwe reeks Nuovi scrittori stranieri voor uitgeverij Mondadori.

1965 Vittorini werkt voor uitgeverij Einaudi aan de succesvolle reeks Nuovo Politecnico. Van de 169 nummers ziet hij alleen de eerste drie verschijnen.

1966 Elio Vittorini overlijdt op 12 februari in Milaan in aanwezigheid van zijn vrouw Ginetta. Zij waren gehuwd op 9 februari om hun ruim twintigjarige liefdesrelatie te formaliseren. Hij is begraven op het kerkhof van Concorezza in het familiegraf Varisco. In 1978 werd Ginetta Vittorini Varisco daar bijgezet.

Aantekeningen bij Levensloop van Elio Vittorini Italiaanse schrijver

  • Deze chronologie werk ik af en toe bij. Laatste wijziging: 18 september 2022.
  • Zie hier de pagina over de Nederlandse vertalingen van Elio Vittorini’s werk.

 

Pier Paolo Pasolini Chronologie van zijn leven

Deze tijdtabel stopt niet op 2 november 1975. De dag dat Pasolini werd vermoord. De dichter was na zijn gewelddadige dood nooit afwezig uit de openbare leven van Italië. Zijn omvangrijke literaire en cinematografische nalatenschap is continue thema van onderzoek en studie. Met de herdenking van zijn 100-jarige geboortedag nemen de activiteiten in het hele land toe, maar vooral in de hoofdstad Rome waar de dichter het grootste deel van zijn leven woonde en werkte.

1922

  • 8 maart: Pasolini wordt geboren in Bologna. Zijn moeder is Susanna Colussi (1891-1981), onderwijzeres van beroep en afkomstig uit Casarsa in Friuli. Zijn vader is Carlo Alberto Pasolini.

1928

  • De vader wordt gearresteerd vanwege schulden.
  • Moeder verhuist met haar zoontjes Pier Paolo en Guido (1925-1945) naar haar geboorteplaats Casarsa.

1937

  • Het gezin verhuist naar Bologna. Pasolini bezoekt het gymnasium Galvani.

1939

  • Pier Paolo slaat de derde klas van het gymnasium over en in de herfst slaagt hij voor de eindexamens.
  • Hij gaat naar de Letterenfaculteit aan de Universiteit van Bologna. Elke dag leest hij ‘anderhalf boek’. Hij bezoekt regelmatig een filmclub. Hij is enthousiast over René Clair, Jean Renoir en Charlie Chaplin. En hij doet veel aan sport, met een voorliefde voor voetbal.

1942

  • 14 juli: Hij publiceert in het Friulisch de bundel Poesia in Casarsa. Hij betaalt zelf de uitgave.
  • In het nationaalsocialistische Duitsland neemt hij in de stad Weimar deel aan een bijeenkomst van studenten uit fascistische landen.
  • November: Hij werkt mee aan het tijdschrift Il Setaccio, dat wordt uitgegeven door de Bolognese afdeling van de fascistische jongerenorganisatie, Gioventù Italiana del Littorio. De term littorio is synoniem voor fascisme.

1943

  • 1 september: In Pisa volgt hij een opleiding voor officieren.
  • 8 september: De Duitsers nemen in Livorno zijn legereenheid  gevangen, maar    Pasolini neemt de benen naar Casarsa.

1945

  • 12 februari: Zijn broer Guido, drie jaar jonger, een verzetstrijder van de Osoppo-brigade, wordt tijdens het bloedbad van Porzûs gedood door communistische aanhangers van Tito.
  • 26 november. Aan de Universiteit van Bologna studeert hij magna cum laude af op een scriptie over de dichter Giovanni Pascoli.

1947

  • Hij wordt lid van de Partito Communista Italiana (P.C.I.) bij de afdeling San Giovanni in Casarsa. Van deze afdeling zal hij later voorzitter worden.
  • Twee jaar lang is hij leraar letterkunde aan de middelbare school van Valvasone, in de buurt van Casarsa.

1949

  • 26 oktober: Hij wordt aangeklaagd voor obsceen gedrag met minderjarigen.
  • De P.C.I. royeert hem ‘wegens morele en politieke onwaardigheid’.
  • De middelbare school van Valvasone ontslaat de leraar Pasolini.
  • 28 december: Hij wordt vrijgesproken van de beschuldiging van obsceen gedrag met minderjarigen.

1950

  • 28 januari: Pasolini verlaat hij Friuli en vestigt zich met zijn moeder voorgoed in Rome.
  • Zijn vader voegt zich na een jaar bij hen.

1951

  • December: Hij geeft les op een middelbare school in Ciampino.

1952

  • December: Hij bezorgt de bloemlezing Poesia dialettale del Novecento (Twintigste eeuwse poëzie in dialect). Uitgever: Guanda, 1952.

1953

  • Maart: Met de schrijver Giorgio Bassani werkt hij aan het script van de film La donna del fiume van regisseur Mario Soldati.

1955

  • April: Uitgever Garzanti publiceert de roman Ragazzi di vita. Het boek is een succes bij de lezers en de critici.
  • Op 21 juli dient de Italaanse minister-president bij het Openbaar Ministerie een aanklacht in vanwege het vermeende ‘pornografische karakter’ van het boek. De aanklacht leidt tot een proces.
  • Een jaar later wordt Pasolini vrijgesproken, mede dankzij de verklaringen van Giuseppe Ungaretti en Carlo Bo.
  • In mei richten Pasolini, Francesco Leonetti en Roberto Roversi in Bologna het tijdschrift Officina op. Het zal na 4 jaar ophouden te bestaan.

1956

  • Met Sergio Citti schrijft hij voor Fellini’s film Le notti di Cabiria de dialogen in het Romeinse dialect.

1957

  • Juni: Met de dichtbundel Le ceneri di Gramsci wint hij de belangrijke literaire prijs Viareggio.

1958

  • Mei: Bij uitgeverij Longanesi verschijnt de dichtbundel L’usignoli della chiesa cattolica.
  • 19 december: Zijn vader Carlo Alberto overlijdt.

1959

  • April: De roman Una vita violenta, Een gewelddadig leven, wordt genomineerd voor de literaire prijs  Strega.
  • De roman wint later de ‘Stad Crotone’ prijs.

1960

  • Januari: Hij speelt een rol in de film Il Gobbo van regisseur Carlo Lizzani. Zie hier een journaalfilmpje van 30 seconden over de acteur Pasolini.
  • September: Pasolini publiceert bij uitgeverij Garzanti de essaybundel Passione e ideologia, Hartstocht en ideologie.
  • 30 november: De uitgever Scheiwiller publiceert in 600 genummerde exemplaren Pasolini’s dichtbundel ROMA 1950: diario, Milaan: All’insegna del pesce d’oro.
  • December: Hij vertrekt naar India in gezelschap van Alberto Moravia en Elsa Morante. Hij verzorgt voor het dagblad II Giorno een serie reportages, die hij vervolgens publiceert in het boek L’odore dell’India.

1961

  • 31 augustus: Met zijn eerste film Accattone neemt neemt hij deel aan het filmfestival van Venetië.
  • 23 november: De première van Accattone in de Romeinse bioscoop Barberini wordt onderbroken door het geweld van een groep neofascisten.

1962

  • Maart: De film Una vita violenta wordt uitgebracht. Zie hier een wikipagina. De première vindt plaats in de Romeinse bioscoop Quattro Fontane. Aanwezig was ook de Italiaanse President Pietro Nenni. Zie hier een foto.
  • Mei: De roman Il sogno di una cosa, De droom over iets, komt in de boekhandel.
  • 22 september: De film Mamma Roma gaat in Rome in première in de bioscoop Quattro Fontane. In de hoofdrol Anna Magnani. Pasolini wordt bij het verlaten van de bioscoop aangevallen door een groep neofascisten maar hij laat zich niet intimideren.

Pier Paolo Pasolini chronologie

1963

  • 1 maart: De film La Ricotta, een van de vier episoden die samen de film RoGoPaG vormen, wordt in beslag genomen op beschuldiging van ‘belastering van de staatsgodsdienst’. De juridische actie werd in gang gezet door Giuseppe Di Gennaro, de Openbare Aanklager.
  • 7 Maart: Het vonnis is vier maanden gevangenisstraf. In hoger beroep volgt vrijspraak.
  • In het weekblad Espresso schrijft Alberto Moravia: ‘Het zou veel correcter zijn geweest om de regisseur de schuld te geven van het beledigen van de waarden van de Italiaanse kleine en middelgrote bourgeoisie.’
  • 27 juni: Hij reist naar het Heilige Land waar hij de documentaire Sopraluoghi in Palestina opneemt.

1964

  • 6 maart: Het Hoger Gerechtshof in Rome spreekt Pasolini vrij van de aanklacht ‘belediging van de staatsgodsdienst’.
  • Mei: Hij publiceert de dichtbundel Poesia in forma di rosa, Poëzie in de vorm van een roos.
  • 4 september: Op het filmfestival van Venetië wordt zijn film Il Vangelo secondo Matteo, Het evangelie volgens Matteüs, bekroont met de Zilveren Leeuw.

1966

Pier Paolo Pasolini Chronologie van zijn leven
2e druk, november 1975
  • Februari: Uitgeverij Garzanti brengt het boek Uccellacci e Uccellini: Un film di Pier Paolo Pasolini  op de markt.
  • 13 mei: Op het filmfestival van Cannes debuteert hij met de film Uccellacci e Uccellini.
  • September: Pasolini maakt zijn eerste reis naar Amerika. Oriana Fallaci interviewt hem voor het blad Europeo met de titel ‘Un marxista a New York’, Een marxist in New York.

1967

  • 26 oktober: In Venetië interviewt Pasolini de dichter Ezra Pound voor de Rai.

1968

  • 16 juni: Na de oproeren in Valle Giulia in Rome schrijft hij een gedicht waarin hij sympathiseert met de politieagenten. Het heeft als titel I Pci ai Giovani! en was bedoeld voor het tijdschrift Nuovì Argomenti. Het weekblad Espresso legt er de hand op en publiceert het eerder.
  • 4 september: In Venetië wordt zijn film Teorema in beslag genomen op beschuldiging van ‘obsceniteiten’.

1970

  • 12 december: Met politieke activisten van Lotta Continua neemt Pasolini de documentaire ‘12 december op Piazza Fontana’ op.

1971

  • 16 februari: De RAI televisie zendt de documentaire Le mura di Sana’a, De muren van Sana’a, uit. Pasolini filmde de documentaire in Noord-Jemen en was een appèl aan de Unesco.
  • April: Zijn dichtbundel Trasumanar e organizzar verschijnt.
  • 29 juni: De film Decameron wint de Zilveren Beer op het Festival van Berlijn

1972

  • April: Pasolini publiceert de essaybundel Empirismo eretico, Ketters empirisme.
  • 2 juli: Op het Filmfestival van Berlijn wint zijn film I racconti di Canterbury de Gouden Beer voor de beste film.

1973

7 januari: Pasolini debuteert met het artikel ‘Contri i cappelli lunghi’, Tegen lang haar, als medewerker van het dagblad Corriere della Sera.

1974

  • 24 mei: Met zijn film Il fiore di mille e una notte, Bloem van duizend-en-een-nacht, opgenomen in Perzië, Noord- en Zuid-Jemen, Nepal, Ethiopië en India, won hij de Special Grand Prix op het filmfestival van Cannes.
  • 10 juni: Na het referendum over echtscheiding schreef hij een artikel in de Corriere della Sera.
  • 14 november: In het dagblad Corriere della sera beschuldigt hij de politieke partij Democrazia cristiana (D.C.) en de rechtse partijen ervan dat zij de werkelijke aanstichters van de bloedbaden zijn. Hij definieert de P.C.I. als ‘Een schoon land in een smerig land. (Wat is dit voor staatsgreep? Ik weet het.)

1975

  • 19 januari: Zijn tekst ‘Sono contro l’aborto’, Ik ben tegen abortus, verschijnt. Heftige polemieken laaien op.
  • 1 februari: De tekst Il vuoto del potere, Het machtsvacuüm, verschijnt. De tekst gaat over de verdwijning van de publieke vrouwen.
  • Mei: Zijn artikelen die verschenen in de Corriere della Sera verschijnen in de bundel Scritti corsari, Piratenschrijfsels.
  • 2 november: In de nacht van 1 op 2 november wordt hij ernstig mishandeld en vervolgens met zijn eigen auto overreden. De moord vindt plaats bij de monding van de Tiber: de Idroscalo di Ostia (zie hier).
  • De politie arresteert de 17 jarige Pino Pelosi, een ‘jongen uit het leven’.
  • 6 november: De dichter wordt begraven in Casarsa. David Maria Turoldo leidt de begrafenisceremonie.
  • 22 november: Albert Moravia houdt een ontroerende toespraak op het Filmfestival van Parijs ter gelegenheid van de voorvertoning van de film Salò o Le 120 giornate di Sodoma. De film zal een gecompliceerde juridische geschiedenis hebben.

1976

  • 26 april: De rechtbank veroordeelt Pino Pelosi tot gevangenis van negen jaar, zeven maanden en tien dagen voor ‘moord in samenwerking met onbekenden’.

1992

  • Uitgeverij Einaudi publiceert postuum de roman Petrolio .

2005

  • 7 mei: In een interview met de omroep Rai Tre beweert Pelosi dat hij het niet schuldig is aan de moord op Pasolini, maar drie onbekenden uit Zuid-Italië.

2015

  • 25 mei: Het gerechtelijk onderzoek naar de moord op Pier Paolo Pasolini wordt definitief afgesloten.

Aantekeningen bij Pier Paolo Pasolini Chronologie van zijn leven

  • Zie hier voor de andere artikelen over Pasolini op di weblog.

 

Eugenio Montale Italiaanse dichter. Biografische schets

Eugenio Montale werd geboren op 12 oktober 1896 te Genua en overleed op 12 september 1981 te Milaan.  Hoewel zijn belangstelling voor de literatuur van meet af aan duidelijk is, haalt hij een diploma boekhouding. Zijn literaire vorming is die van een autodidact. Hij volgt zanglessen van 1915 tot 1923, maar bekwaamt zich er niet verder in. Opgeroepen dient hij in de Eerste Wereldoorlog als infanterist aan het front. Hij zwaait af als onderofficier.  Hieronder volgt van Eugenio Montale Italiaanse dichter een biografische schets

In 1927 gaat hij aan het werk bij Florentijnse uitgeverij Bemporad. Hij wordt in 1929, ook in Florence, directeur van het prestigieuze culturele instituut Gabinetto Viesseux, een literair archief en bibliotheek. In 1938 krijgt hij zijn ontslag omdat hij weigert toe te treden tot de fascistische partij. Naar verluidt was Montale geen antifascist uit politieke overwegingen, maar uit een zeker subjectief cultureel en aristocratisch snobisme. Hij had echter wel het antifascistische manifest van Benedetto Croce ondertekend. Na zijn ontslag bedruipt hij zich financieel door vertalingen uit het Engels, onder andere John Steinbeck, Herman Melville en T.S. Eliot.

Redacteur

In 1948 vestigt de dichter zich in Milaan waar hij redacteur wordt bij het dagblad Corriere della Sera. Hij schrijft honderden culturele bijdragen over theater, muziek, Anglo-Amerikaanse literatuur en natuurlijk over poëzie.  In de jaren zestig wordt hij door drie universiteiten tot eredoctor benoemd. Hij treedt ook toe  als lid van de Accademia Nazionale dei Lincei. In 1966 benoemt de President van de Republiek hem tot ere-senator. En in 1975  volgt de Nobelprijs.  Zijn benoeming tot senator betekende dat hij, na zijn overlijden op 12 september 1981, op 14 september in de Dom van Milaan een staatsbegrafenis kreeg.

Montale tekende en schilderde in zijn vrije tijd. In 1996 kon men een flink aantal van zijn schilderijen en tekeningen zien op de tentoonstelling I foglio di una vita (De bladen van een heel leven). De openingsafbeelding van deze biografische schets is pasteltekening uit 1962 getiteld Meer met ooievaars.

Nobelprijs

In 1975 ontvangt Eugenio Montale de Nobelprijs  voor de literatuur. Hij hield zijn redevoering op 12 december en was getiteld ‘È ancora possibile la poesia?’, Is poëzie nog mogelijk? De tekst werd vertaald door Frans Denissen en afgedrukt in het tijdschrift Deux Ex Machina, jrg. 12, n° 45, 1988. Montale was de vijfde Italiaanse auteur aan wie de geambieerde prijs werd toegekend.

Eugenio Montale Italiaanse dichter
Stockholm, 12 december 1975 met prinses Christina

Literair werk

Tot de belangrijkste bundels poëzie rekent men:

Ossi di Seppia, 1925.
Le occasioni, 1939.
La bufera e altro, 1956.
Xenia, 1966.
Satura, 1971.

Volgens de Italianist P. W. M. de Meijer is ‘… de betekenis van Montale’s poëtische oeuvre in de Italiaanse literatuur van de twintigste eeuw zeer groot, er is waarschijnlijk geen dichter aan te wijzen wiens werk dat van Montale in kwaliteit evenaart.’

Frans Denissen laat zijn bespreking van de vertaling van Montale’s bundel Finisterre voorafgaan door een interessante biografische schets.  Liesje Schreuders vertaalde de 15 gedichten en schreef er een kommentaar bij. Zie Uitgeverij Koppernik.

Vertalingen van Eugenio Montale Italiaanse dichter

Zijn werk is voor een deel in het Nederlands vertaald. Zie voor een selectie de Digitale Bibliotheek NL, ad vocem.

Aantekeningen bij Eugenio Montale Italiaanse dichter

  • Eugenio Montale, Sulla poesia, a cura di Giorgio Zampa, Milano: Mondadori, 1997. Eerste editie 1976.
  • P. W. M. de Meijer, ‘Eugenio Montale’, in: MEW, deel 6, Bussum: Unieboek, p. 248, ad vocem. Onveranderde herdruk van de eerste die verscheen in 1963.
  • Zie voor een interview met Montale uit 1931 hier op deze website.
  • Wikipedia Nederlands.
  • Voor de Accademia nazionele dei Lincei zie hier (en)