Dario Bellezza over Pasolini en Eros en Dood

De Italiaanse schrijver Dario Bellezza (1944 – 1996) werd geboren in Rome (Foto). Hij  zag zichzelf in de eerste plaats als een dichter. Hij werd ontdekt en gepresenteerd door Pier Paolo Pasolini, die hem ‘de beste dichter van de nieuwe generatie’ noemde. Maar Bellezza schreef ook negen romans en een aantal essays. Hij vertaalde uit het Frans belangrijke auteurs als George Bataille en Arthur Rimbaud. Met de journaliste Francesca Pansa sprak Dario Bellezza over Pasolini voor haar boek over de dichters, die een aantal Italiaanse schrijvers verklaarden het meest lief te hebben. Hieronder enkele opmerkelijke citaten uit het gesprek met Francesca Pansa (FP).

FP. Alles wat raakt aan Pasolini is erotisch. Er is altijd hartstocht, betrokkenheid, nooit een afstandelijke blik. Eros was essentieel voor hem en bepaalde zijn verhouding tot de werkelijkheid, die hij tegemoed trad als ‘jager’. Denkt u ook niet?  

Pasolini’s verhouding met de erotiek kostte hem het leven. Zijn gedrag als jager was dus oprecht. Pasolini wilde de mannelijke lichamen bezitten, niet liefhebben. Zijn echte liefde was gereserveerd voor zijn moeder.

FP. Wat was in Pasolini’s familie het doorslaggevende element dat zijn verhouding tot de liefde bepaalde ?

Zijn moeder heeft hem door opperste verwenning verpest. Zij heeft zijn liefde voor andere vrouwen geblokkeerd. Hij kon niet meer terug. Zijn moeder, met wie hij tot aan het einde van zijn leven samenwoonde, tot een jongen hem ombracht, maakte een normaal gevoelsleven onmogelijk. Niet alleen in de omgang met een vrouwen maar ook met jongens. Zodoende is er in Pasolini alleen het avontuur, de masturbatie, geen relatie tussen twee mensen.

Het postume Amado mio

Misschien stelt hij het probleem [van de homosexuele eros] alleen aan de orde in Amado mio. Hij doorleeft het als Dario Bellezza over Pasolini en Eros en Doodeen herhaling van zijn verhouding tot zijn broer, de gesneuvelde verzetstrijder. Hij bekent dat hij als jongen de liefde had willen bedrijven met zijn broer en zijn vader, niet met zijn moeder. Voor zijn moeder is de gesublimeerde liefde bestemd. Kronkelwegen van de psychologie. Van iemand die in zijn jeugd Freud heeft gelezen maar een analyse altijd heeft geweigerd. In Amado mio wordt de relatie met Toniuto beleefd als een actief bezitten van het lichaam. En dat stoot af, want in de homosexuele liefde zou geweld afwezig moeten zijn. En ook de penetratie om de fouten van de heterosexuele relatie niet te herhalen. Maar het is er. Pasolini is barbaars en primitief en hij slaagt er niet in om met behulp van cultuur zijn instincten bij te stellen.     

Zo blijft hij geketend aan een infantile sexualiteit, anaal en oraal, die hem er van weerhoudt het object van zijn verlangen, de jongen, lief te hebben. In Pasolini ontbreken daarom de gedichten over liefde, de liefdespoëzie. Er is in hem geen Kavafis noch een Penna. Wat is er dan wel in hem en wat ontbreekt bij de andere twee ? De eros in de pure staat, verwilderd, in de pre-AIDS periode toen het avontuur alleen nog maar een avontuur was. Men riskeerde niet de pest van de Twintigste eeuw. Kortom Pasolini was niet in staat lief te hebben. Hij hield alleen van zichzelf. Maar dat was een ongelukkige liefde zoals Elsa Morante goed had gezien, want zo was het. Zijn werk is er de bevestiging van.  

Scandalen

FP. Pasolini (en zijn personages) hebben in de jaren vijftig en zestig in Italië veel schandalen veroorzaakt. Denkt u dat die schandalen er ook nu nog zullen zijn?

Niet alleen zullen ze er niet meer zijn, maar vandaag de dag zouden de activiteiten van Pasolini geen enkel schandaal veroorzaken. Ook al omdat Pasolini bij leven de mix van ideologie en de erotiek goed wist te hanteren. Het overwegend agrarische Italië van de jaren vijftig kon alleen geschandaliseerd reageren. Vandaag de dag is alles anders, want zelfs Cicciolina in het parlement veroorzaakt geen schandaal meer en blijft niet langer dan een dag op de voorpagina’s van de kranten.

FP. Van de vitaliteit van de necrofiele erotiek tot de excrementen van Salò. Hoe kunnen we de ontwikkelingsgang van Pasolini nagaan?

Pasolini wilde sterven en Salò was zijn gruwelijke geestelijke testament. Hij zocht de dood in de sexualiteit en die vond hij. Ik geloof dat wij piëteit met hem moeten hebben en zijn levensloop bestuderen met het doel er een positieve les uit te trekken. […] Vandaag is Pasolini niet meer actueel. Hij spreekt niet meer tot onze tijd. En zo moet het ook zijn. Misschien ontdekt een onderzoeker in de toekomst, dat een matige Friulische dichter vanwege zijn onstilbare sexuele honger niet kon groeien. Hij imiteerde iedereen: van D’Annunzio van het Poema paradisiaco tot Carducci, van Pascoli tot Caproni en Sandro Penna. Aan het eind van zijn leven ontbrak hem de energie, want hij wist niet hoe lief te hebben.

Het zou verkeerd zijn om op grond van enkele uitspraken in dit interview te concluderen dat Dario Bellezza negatief over zijn ‘maestro’ Pasolini dacht. Niets is minder waar. Hij bleef zijn leraar trouw en diens werk bewonderen, maar zonder verafgoding. Hij publiceerde over hem twee boeken.

Aantekeningen bij Dario Bellezza over Pasolini

  • Francesca Pansa, Amore amore. I poeti e gli scrittori italiani contemporanei raccontano il loro poeta più amato e ne presentano i versi a loro più cari, Roma: Newton e Compton editori, 1988, pp. 10-12. (Liefde liefde: Hedendaagse Italiaanse dichters en schrijvers vertellen over hun geliefde dichter en presenteren van hen de gedichten waarvan ze het meest houden). Uit hetzelfde boek liet ik eerder Umberto Eco aan het woord, zie hier.
  • Pasolini’s boek Amado mio werd in 1982 postuum gepubliceerd. Het bevat twee korte romans: Amado mio en Atti impuri.
  • Salò staat voor: Salò o le 120 giornate di Sodoma, Salò of de 120 dagen van Sodom. Zie hier de wikipedia pagina in het Nederlands.
  • Zie hier een wikipedia pagina over Dario Bellezza.

 

Honderdste geboortejaar van Pasolini: weblog artikelen

Het was al snel duidelijk dat het honderdste geboortejaar van Pier Paolo Pasolini veel aandacht zou krijgen. Boeken, catalogi, herinneringen, interviews, tentoonstellingen, enzovoort. Ik zal de gebeurtenissen zo veel mogelijk volgen en er op deze plaats melding van maken. Hieronder de links naar de artikelen en pagina’s die ik heb geschreven. Het meest recente artikel staat bovenaan.

Honderdste geboortejaar van Pasolini: weblog artikelen

  1. Pasolini publiceerde in 1942 zijn eerste dichtbundel. In dat jaar verschijnen zijn gedichten ook in een fascistisch tijdschrift. Zie hier. (2 oktober 2022)
  2. Een interview uit 1983 vertaald in het Nederlands en gepubliceerd in 1984. Zie hier voor dit historische document. (21 september 2022)
  3. Alberto Moravia schreef in 1963 een boeiend artikel over de rechtzaak tegen Pasolini’s film La Ricotta. Zie hier een vertaling ervan. (september 2022).
  4. Zie hier voor een chronologie van het leven van Pier Paolo Pasolini. (13 september 2022)
  5. De beroemde Italiaanse journalist Furio Colombo hield het laatste interview met Pasolini. Zie hier het artikel. (12 april 2022)
  6. De Romeinse schrijver Dario Bellezza geinterviewd over Pasolini en Eros en Dood. Zie hier het artikel. (9 april 2022)
  7. Sergio Mattarella, staatshoofd van Italië, publiceerde op 5 maart 2022 een verklaring over Pasolini, zie hier de vertaalde tekst. (8 april 2022)
  8. Voor de tentoonstellingen zie dit overzicht. (7 maart 2022)
  9. Amelia Rosselli spreekt over Pasolini zie hier. (5 september 2021)
  10. Een onuitgegeven tekst van Pasolini uit 1945. Het is een bespreking van een tentoonstelling. Hier mijn vertaling. (juli 2021).
  11. Bespreking van een boek over personages en plaatsen van Pasolini in Rome, zie hier. (5 mei 2018)
  12. Zie hier voor een fraaie monografie over Pasolini’s privé bibliotheek. (3 oktober 2018)

Aantekeningen bij het Honderdste geboortejaar van Pasolini

  • Verschenen boeken:
    • Valeria Arnaldi, La Roma di Pasolini. I luoghi iconici del regista nella Capitale, Roma: Olmata, 2022.
    • Dacia Maraini, Caro Pier Paolo, Vicenza: Neri Pozza, 2022.
  • Catalogi
    • Pier Paolo Pasolini: Folgorazioni figurative. Marco Antonio Bazzocchi, et al. (red.). Bologna: Edizioni Cineteca di Bologna, 2022.

 

Woordenboek Pasolini in Rome zal onmisbaar blijken

Pier Paolo Pasolini 1922-1975

Dit stukje gaat over het woordenboek Pasolini in Rome. Pasolini werd op 5 maart 1922 in Bologna geboren, maar woonde vanaf januari 1950 in Rome. In de nacht van 1 op 2 november 1975 werd hij vermoord in Ostia door een jongeman van 17 jaar, Pino Pelosi (1958-2017), die de dichter enige uren daarvoor op het plein van station Termini in zijn Fiat Alfa Romeo had verwelkomd. Een eerste gedetailleerde reconstructie van de laatste uren van de dichter en regisseur vindt men als proloog op de biografie die zijn vriend Enzo Siciliano in 1978 publiceerde. Eén van de recentere reconstructies is de documentaire van de italiaanse historicus Paolo Mieli.

De gids van Dario Pontuale

Woordenboek Pasolini in Rome zal onmisbaar blijken
Omslag. Pasolini met Totò tijdens de opnamen voor Uccellacci e uccellini. (Foto van Davide Cavicchioli. )

De schrijver en literatuurcriticus Enzo Siciliano (1934-2006) is één van de zesentwintig personen (zie de lijst aan het einde van deze post)  van wie de jonge Romeinse  schrijver Dario Pontuale in zijn boek ‘Het Rome van Pasolini: Een stadswoordenboek’ hun relatie met de dichter beschrijft. Iets meer dan de helft van de in totaal 129 lemma’s zijn gewijd aan de plaatsen die in het leven van Pier Paolo Pasolini een belangrijke rol speelden. Het gaat om straten, pleinen, buurten, heuvels en niet te vergeten de bruggen en de twee rivieren, de Tiber en de Aniene. Daarnaast beschrijft Pontuali restaurants, café’s, bioscopen en andere gebouwen. Dan zijn de lemma’s over de films die Pasolini in Rome heeft gemaakt en die over het literaire werk – te beginnen met Ragazzi di vita –  gerelateerd aan plaatsen in Rome.

Film en literaire werken

De auteur bespreekt zes films die in de stad en de omgeving tot stand kwamen:

Accatone
Comizi d’amore
Mamma Roma
Ro.Go.Pa.G
Salò o le 120 giorni di Sodoma
Uccellacci e uccellini.

Pontuali vermeldt een gebeurtenis in de bioscoop Vier Fontijnen, één van de twee die worden besproken en in de straat ligt van dezelfde naam: via Quattro Fontane, een zijstraat van de via Nazionale, in het hart van stad. Het verhaal plaatst ons midden in de politieke kwestie die Pasolini in de Romeinse periode óók is geweest. Na afloop van de première van Mamma Roma op 22 september 1962, wordt de regisseur in de foyer grof uitgescholden door een rechtse student. Pasolini verliest zijn geduld, haalt uit en de jonge fascist gaat tegen de grond. De reactionaire pers, altijd tuk om Pasolini aan te pakken, gaat in de aanval en buit het voorval uit. Het was één van de vele honderden agressies, waarvan er 33 uitliepen op een rechtzaak.

Deze literaire werken krijgen in het boek aandacht:

Alì dagli occhi azzurri
La religione del mio tempo
Le cenere di Gramsci
Petrolio
Poesia in forma di rosa
Ragazzi di vita
Una vita violenta.

Een voorbeeld

De tekst van het lemma ‘De as van Gramsci’ geeft een idee van Pontuali’s werkwijze:

Voordat de elf korte gedichten werden gebundeld en door uitgeverij Garzanti in 1957 gepubliceerd als De as van Gramsci, waren ze in het jaar daarvoor verschenen in het tijdschrift Nuovi Argomenti, dat was opgericht door Alberto Carocci en Alberto Moravia, naar het voorbeeld van Sartre’s Les Temps Modernes. Elsa Morante had de gedichten in manuscript gelezen en Moravia liep warm voor de publicatie in het tijdschrift dat tot dan toe alleen essays had geplaatst.

2e fragment

Het eerbetoon aan Antonio Gramsci wordt gerechtvaardigd door de politieke affiniteit met de dichter en diens oprechte interesse voor linguïstische en culturele randgebieden, maar vooral door de overtuiging van het belang van een ‘nationale volksliteratuur’. In de bundel – die uitkwam na de gebeurtenissen in Hongarije – wisselen autobiografische elementen, overdenkingen van ideologische aard, intellectuele aspecten, artistieke ideeën en politieke overwegingen elkaar af. Het zijn de coördinaten voor een schets van een nederig, spontaan en kaalgeslagen naoorlogs Italië, dat wordt doorkruist door een groeiend aantal conflicten en een onderhuidse onrust. Het taalgebruik is vernieuwend en krachtig, hoopvol en wanhopig, levend en brutaal, verheven en volks, en krijgt vorm in terzinen van elflettergrepige verzen, die doen denken aan Pascoli en Dante. De verzen zijn onregelmatig door het gebruik van imperfect rijm en de frequente aanwending van enjambements.

3e fragment

Dit zijn de stylistische elementen, die deze poëzie opstuwen tot ongekende hoogten. Op 16 december 1958, tijdens een gesprek met de journalist Roberto De Monticelli, verklaart Pasolini: ‘Mijn poëzie verschilt van die van de twintigste eeuw: ‘Zij vervangt het onlogische met het analogische, het probleem met de genade.’ De criticus Carlo Salinari karakteriseert de gedichten als ‘De eerste werkelijk belangrijke bundel van de nieuwe generatie.’ In een brief aan de auteur schrijft Livio Garzanti spijtig: ‘Uw boek is goed verkocht, maar ik heb de domheid begaan er slechts vijftienhonderd te laten drukken. Ik heb nu de opdracht gegeven voor een herdruk, want het is in deze dagen opgeraakt.’ (pp. 78-80.)

De namen in vet verwijzen naar een lemma elders in het boek. Op die manier komt  een dicht netwerk van nuttige cross-references tot stand. De gegevens over de wijken in de stad waarin Pasolini heeft gewoond, over de personen met wie hij bevriend was en over degenen met wie hij samenwerkte, maken het boek van Pontuale tot een waardevol instrument voor lezers en onderzoekers van Pasolini’s werk. Het zou ook kunnen dienen als een handleiding voor hen die een ‘pelgrimstocht’ naar het Pasoliniaanse Rome willen ondernemen. De plattegronden die in het boek zijn opgenomen, helpen daarbij.

Romeinse borgate

Wie naar de plaatsen op zoek gaat, krijgt te maken met de Romeinse ‘borgate’ (enkelvoud ‘borgata’). Die waren zeer belangrijk voor Pasolini. Cyrille Offermans gebruikt in De Groene Amsterdammer van 4 juli 2012 de term ‘sloppenwijken’, maar uit het boek van Pontuali blijkt dat dit woord slechts in een heel beperkt aantal gevallen van toepassing is. Ik vond op een website (www.romasparita.eu) een foto van de wijk Gordiani uit het begin van de jaren vijftig.  Op de voorgrond een stuk van een sloppenwijk, op de achtergrond de wijk met flatgebouwen waarvoor ook nu nog de term ‘borgata’ gangbaar is.

Portuali citeert Pasolini, die in 1958 schrijft: ‘De ‘borgata’ is een typisch Romeins verschijnsel, aangezien Rome de hoofdstad was van de fascistische staat. Het is waar, dat ook vandaag nog ‘borgate’ ontstaan, maar die zou men

‘vrije borgate’ kunnen noemen: grillige groepen huisjes van één of twee verdiepingen, zonder dak, jarenlang zonder lijstwerk, ongeschilderd, kalkwit glinsterend in de zon, veraf op het aan zijn lot overgelaten platteland, lijkend op bedoeïenendorpen.’ (p. 57) Dit lijkt een ietwat geromantiseerd beeld van een keiharde werkelijkheid die varieerde van schrijnende armoede en verpaupering in sommige delen van de stadsperiferie tot de enorme naoorlogse woonwijken die in de jaren zestig en zeventig niet zelden aan hun lot werden overgelaten.

De situatie vandaag

Grote wijken als Torbellamonica hebben ook vandaag te maken met ernstige sociale problemen, maar een vergelijking met de jaren vijftig of met de omstandigheden van vóór de oorlog, is niet correct. De sloop- en bouwplannen van Benito Mussolini verdreven in die tijd vele duizenden bewoners uit het centrum, die vervolgens in buitengewoon slechte behuizingen ‘buiten’ de stad werden ondergebracht. In de loop van de jaren vijftig was het aantal ‘borgate’ uitgegroeid tot een dozijn. Portuali bespreekt de vijf die in het werk van Pasolini een rol spelen: Gordiani, Pietralata, Rebibbia, Tiburtina III en de wijk Trullo. Het waren ook de wijken waar de ‘antropoloog’ en de in het Romeinse dialect geïnteresseerde Pasolini op zoek ging naar zijn materiaal en personages.

Dit woordenboek Pasolini in Rome kan men met recht een kleine Pasolini encyclopedie noemen. Het bevat ruim zeventig z/w afbeeldingen, een overzicht van de gebruikte websites en een bibliografie. Ondanks de ontbrekende namenindex, een pijnlijke omissie, een must voor Pasolini-lezers.

Aantekeningen bij Woordenboek Pasolini in Rome

  • Dario Pontuale, La Roma di Pasolini. Dizionario urbano, Nova Delphi, Rome, 20182.
  • Enzo Siciliano, Vita di Pasolini, Introduzione di Angelo Romanò. Nuova edizione. Rizzoli, Milaan 19812.
  • De gunstige bespreking van de vertaling van De as van Gramsci van Luc Devoldere door Cyrille Offermans heeft als titel: ‘Dichter van de zwijnenstal’. Merkwaardig, want het zou de vertaling moeten zijn van ‘Poeta della porcata’, terwijl ‘zwijnenstal’ in het Italiaans ‘porcile’ is. Pasolini schreef trouwens een theaterstuk  met de titel Porcile (1966), maar dit terzijde. Ik ken de vertaling van Devoldere niet, maar als Offermans goed heeft geciteerd, dan ben ik er niet gerust op.
  • Voor nog een boek over Pasolini hier.

Personen

De namen van de personen aan wie in het boek een lemma wordt gewijd:
(De  achternaam is gelinkt naar een Nederlandse wikipedia-pagina.)

Giorgio Bassani (1916-2000)
Dario Bellezza (1944-1996)
Attilio Bertolucci (1911-2000)
Bernardo Bertolucci (1940-2018)
Laura Betti (1927-2004)
Giorgio Caproni (1912-1990)
Vincenzo Cerami (1940-2013)
Franco Citti (1935-2016)
Sergio Citti (1933-2005)
Ninetto Davoli (°1948)
Federico Fellini (1920-1993)
Franco Fortini (1917-1994)
Carlo Emilio Gadda (1893-1973)
Livio Garzanti (1921-2015)
Renato Guttoso (1911-1987)
Anna Magnani (1908-1973)
Dacia Maraini (°1936)
Elsa Morante (1912-1985)
Alberto Moravia (1907-1990)
Renzo Paris (°1944)
Silvio Parrello (°1942)
Pino (Giuseppe) Pelosi (1958-2017)
Sandro Penna (1906-1977)
Enzo Siciliano (1934-2006)
Totò (1898-1967)

Bijgewerkt in december 2020