17463 vind ik leuks: de Italiaanse Etty Hillesum FB pagina

Italiaanse FB pagina over Etty Hillesum

Op 21 november 2012 werd in Rome de Facebook pagina Un nuovo senso delle cose in het leven geroepen. Men nam het initiatief naar aanleiding van de verschijning in het Italiaans, op die gedenkwaardige dag, van de integrale editie van Hillesums dagboek  Het doel van deze pagina is ‘Gedachten van Etty Hillesum’ via Facebook wereldkundig te maken. Deze titel is de vertaling van de woorden ‘… een nieuwe zin …’ uit Etty Hillesums brief van december 1942. De toevoeging in het Italiaans van de bepaling ‘delle cose’ – ‘van de dingen’ komt voor de rekening van de vertaalster Chiara Passanti.

Het gaat mij hier echter niet om de vertaling, hoe interessant deze kwestie ook is. Ik zal twee andere punten bekijken: 1. Het fenomeen van de ‘like’ button, en 2. de popolariteit van deze facebook pagina.

De like button

Een tijdje geleden las ik in een post op het weblog Milfje een alinea over de ‘Like’ button en de Nederlandse vertaling ‘Vind-ik-leuk’. In het Italiaans kreeg  deze button de naam ‘Mi piace’. Door het aanklikken ervan geef je aan dat je de inhoud van het bericht leuk vindt of dat je het bericht met plezier hebt gelezen of bekeken. Deze vorm van feedback wordt door auteurs van tekst- en beeldmateriaal op het web van groot belang gevonden.

Natuurlijk is deze eigentijdse aanklikpartecipatie wat magertjes, maar niet iedereen heeft zin en tijd om een doorwrochte reactie te schrijven. Zo gezien is de Like button een prachtige uitvinding en past volledig in de context van de digitale media. Je laat immers weten dat je iets leuk vindt zonder dat je daarvoor argumenten hoeft te geven. In het echte leven kom je er niet altijd zo gemakkelijk van af. Zie als voorbeeld een wereldberoemd blauw schilderij.

Barnet Newman

Als je met zijn tweeën voor een schilderij van Barn17463 vind ik leukset Newman staat en je zegt tegen je gezelschap : ‘Dit vind ik werkelijk  schitterend’, dan loop je het risico dat je te horen krijgt: ‘Vind je dat nou écht leuk?’ En als je de vriendschap niet wilt laten bekoelen, zul je toch minstens één reden moeten geven. Je zu kunnen zeggen: de vlakverdeling metr behulp van de lichtblauwe streek is geniaal. Je kunt je er natuulijk ook van afmaken met een ‘Nou gewoon, vind-ik-leuk.’

Vergelijking met de EHOC FB pagina

Vergeleken met de EHOC Facebookpagina kan de Romeinse bogen op een verrassend grote populariteit. Vandaag 29 november 2015 is de stand 1.224 tegen 17.463 reacties, ofwel 1:14,4 terwijl de verhouding inwoners van beide landen ongeveer 1:3,7 is, ofwel 16 tegen 60 miljoen inwoners.

Ik kan voor dit grote verschil niet zo snel een verklaring bedenken. Dat ligt niet aan het feit dat ik geen of beter nauwelijks Facebook-gebruiker ben. We moeten het misschien zoeken in de twee onderling sterk verschillende  benaderingen. De EHOC-pagina is vooral gericht op het brengen van nieuws. De Italiaanse pagina biedt de bezoekers bijna elke dag een nieuwe afbeelding en een citaat uit de nagelaten geschriften van Etty Hillesum. Het lijkt me, dat deze combinatie van een afbeelding gekoppeld aan een korte tekst een succesformule is.

Je kunt er ook op een andere manier tegenaan kijken. De informatie die  de EHOC-pagina geeft is direct verbonden met de activiteiten van het onderzoekscentrum. De Romeinse facebook-pagina presenteert de citaten zonder context en de afbeeldingen staan daar gewoonlijk los van. Je krijgt dan – zoals een vriendin dat uitdrukte – een ‘wijsheid van de dag’ opzet, die los komt te staan van Etty Hillesum, maar juist daarom door veel ‘likes’ verwerft. En met dit leenwoord uit het Engels ben ik weer terug bij de taalwebsite Milfje.

Bijgewerkt in mei 2021

 

Titus Brandsma en Louis Hillesum in Deventer, 1940

In dit artikel probeer ik aannemelijk te maken, dat Titus Brandsma en Louis Hillesum elkaar hebben ontmoet. Dat gebeurde in Deventer op 16 oktober 1940 bij gelegenheid van de zeshonderdste geboortedag van Geert Groote. Enkele jaren later zou het leven van de familie Hillesum ingrijpend zou veranderen. Zij werden in september 1943 in Auschwitz-Birkenau vermoord. Dezelfde misdadige hand maakte 26 juli 1942 een einde aan het leven van Titus Brandsma in het concentratiekamp Dauchau.

Op zondag 3 november 1985 verhief de rooms-katholieke kerk haar trouwe geloofsbroeder Titus Brandsma in Rome tot de eer der altaren. Enkele duizenden Nederlanders woonden de drie dagen durende plechtigheden bij. Daaronder waren zevenendertig familieleden Brandsma. De Sint Pieter stroomde vol. Duizenden bewonderaars van Titus arriveerden uit allerlei landen. Men schatte het aantal op ongeveer 12.000. Onder hen de delegaties van alle karmelprovincies.

Titus Brandsma martelaar

Bij het ‘grote’ publiek in Italië is Brandsma vooral bekend geworden als slachtoffer – vandaar de term martelaar – van het nationaalsocialistische regiem. Brandsma zette zich in om de beoogde nazificatie van de katholieke pers te voorkomen. Hij werd door de nazi’s op 19 januari 1942 gearresteerd. Op zondag 26 juli van datzelfde jaar werd hij in Dachau vermoord. Voor meer informatie over het lot van Brandsma verwijs ik naar de omvangrijke literatuur. Waardevol en leesbaar vond ik de grote biografie van Ton Crijnen: Titus Brandsma. De man achter de mythe. (Valkhof Pers, 2008). Toen ik daarin las dat Titus Brandsma in het najaar van 1940 in Deventer was geweest, vroeg ik mij af of hij en Louis Hillesum elkaar daar ontmoet zouden kunnen hebben.

Dit lijkt op het eerste gezicht wat ongerijmd. De twee werelden en culturen waarin deze twee personen toen leefden, lagen immers ver uit elkaar. Enig zoekwerk toonde aan dat de afstanden minder groot waren. Er bestaat minstens één foto waarop mijn hypothese van een ‘ontmoeting’ kan worden gebaseerd. Het behoort ook tot de mogelijkheden, dat Brandsma in huize Hillesum te Deventer onderwerp van gesprek is geweest. Hieronder drie elementen waaruit moge blijken dat enig ‘contact’ niet ondenkbaar is:

1. Titus Brandsma en Etty Hillesum

Hein Blommestijn, medewerker van het Titus Brandsma Instituut, vertelt in zijn ‘Inleiding’ op Constant Dölle’s biografie van Titus Brandsma over een bezoek van Brandsma als gecommitteerde aan de stad Winschoten in 1923. Hij brengt bij die gelegenheid graag een bezoek aan de Friese familie Dölle. Naast hen in de Oranjestraat woont de familie Hillesum. Blommestijn schrijft verder: “Etty Hillesum … is nu negen jaar. De kinderen spelen op straat … Het is waarschijnlijk dat Titus Brandsma en Etty Hillesum, zonder het te weten, elkaar gezien hebben.” (p. 7) Het negenjarige Joodse meisje had ongetwijfeld opgekeken naar de voorbijruisende monnik, die in een donker kleed was gehuld en een “mooie, zwarte hoed” droeg. In juli van datzelfde jaar was de karmeliet aan de kersverse Katholieke Universiteit van Nijmegen tot hoogleraar filosofie benoemd.

Biograaf Dölle legt een verband (p. 45-46) tussen de volgende drie zaken. Ten eerste Brandsma’s beeld van God als ‘de diepste grond in mij’. Ten tweede het volgende gedicht van Teresa van Avila:

En mocht je misschien niet weten
waar je Mij zult vinden,
dwaal dan niet heen en weer,
maar, als je Mij wilt vinden
moet je Mij eerst zoeken in jezelf.

Want je zult mijn rustplaats zijn
Je zult mijn huis en verblijf zijn
En daarom zal ik altijd bij je aankloppen
Wanneer ik mocht denken
Dat de deur gesloten is.

En ten slotte, stelt Dölle, hetzelfde thema bij Etty Hillesum: ‘… dat allerdiepste en allerrijkste in mij, waarin ik rust, dat noem ik “God”’. (Het Werk, 549.)

2. Titus Brandsma en Louis Hillesum

De vader van Etty Hillesum was de rector van het Stedelijk Gymnasium van Deventer. Hij was op 16 oktober 1940 aanwezig bij de herdenking van 600 jaar Geert Groote, die in 1340 in de IJsselstad werd geboren.

De Haagse Courant drukte op 17 oktober 1940 deze foto af:

Titus Brandsma en Louis Hillesum

We zien Louis Hillesum in de tweede rij, tweede van links. Hij luistert in gezelschap van andere autoriteiten in de raadszaal van de gemeente Deventer naar burgemeester Wttewaal. Of de rector daarna de herdenkingsbijeenkomst in de Grote Kerk heeft bezocht, eventueel vergezeld door zijn vrouw Riva, lijkt aanemelijk weten we niet zeker. Er is wèl een sterke aanwijzing voor. Zie de laatste paragraaf van deze post.

3. Huize Hillesum in Deventer

Brandsma publiceerde in de periode april 1938 – september 1941 wekelijks een artikel over de Nederlandse mystieke traditie in de rubriek “Van Ons Geestelijk Erf” van het dagblad De Gelderlander. Het moet ’s voorshands niet uitgesloten worden geacht dat deze krant ook ten huize Hillesum gelezen werd. Het katholieke dagblad werd gepubliceerd in Nijmegen, maar had als verspreidingsgebied de hele Achterhoek inclusief de IJsselsteden. Wij denken ook aan het gegeven dat Louis Hillesum op vrijdag 29 november 1940, bij het verlaten (door de nazi’s gedwongen tot ontslag) van het Stedelijk Gymnasium, tijdens zijn afscheidstoespraak dit mooie citaat van Geert Groote voorlas:

Voor alle dinc dunct mi goet, dat ghi geestelike blijde zijt.

Gezien zijn achtergrond lijkt het mij denkbaar, dat Louis Hillesum zich reeds eerder in de werken van de Deventer mysticus en de Moderne Devotie had verdiept. Ik heb hier geen concrete aanwijzingen voor. Helaas is Hillesums bibliotheek niet bewaard gebleven. Die zou ons veel over hem hebben kunnen vertellen.

Een brochure uit 1941 of 1942

Titus Brandsma en Louis Hillesum in Deventer, 1940
De titelpagina.

De Deventer uitgeverij Kluwer bundelde in de brochure Geert Groote’s geboortedag in Deventer herdacht, 16 October 1940, drie redevoeringen en een verslag van die dag:

  • Titus Brandsma, Geert Groote, zijn keer naar de Heer.
  • R. Pos, Geert Groote werkelijk groot?
  • J. Lindeboom, Geert Groote binnen en boven zijn tijd.
  • B. van ’t Hoff, Verslag van de herdenking van Geert Groote te Deventer.

Het is niet met zekerheid vast te stellen of deze publicatie, waarschijnlijk uit 1941, in de bibliotheek van Louis Hillesum aanwezig was. Niettemin blijkt deze brochure van belang voor de vraag of Hillesum ook de herdenkingsbijeenkomst bijwoonde.

Louis Hillesum hoorde Lindebooms lezing

De ontvangst in de Raadzaal vond ’s morgens plaats. Zie de foto uit de Haagse Courant hierboven. Daarna was er een koffietafel en vervolgens trok het gezelschap naar de herdenking in de Groote Kerk waar de heren professoren Brandsma, Post en Lindeboom hun voordrachten zouden uitspreken.

Professor Johannes Lindeboom roemt Geert Groote in zijn lezing als ‘een buitengewoon man […] die tegendelen zóó tot een eenheid kan verenigen. Ik geef nog een voorbeeld van tegengestelden: zijn woord: ‘verum gaudium Titus Brandsma en Louis Hillesum in Deventer, 1940severa res est’. Maar deze toeschrijving bleek een pijnlijke vergissing. Na zijn lezing kwam iemand het hem discreet zeggen. En Lindeboom schrijft in een noot op pagina 51 van de brochure het volgende: ‘Dr. L. Hillesum, gymn. rector te Deventer, wees mij erop, dat deze spreuk van Seneca afkomstig is.’ Het is een zinssnede uit Seneca’s Epistula ad Lucilium, n° XXIII.  F.J. Hoogewoud besteedt ruime aandacht aan het citaat van Seneca in zijn gedegen bijdrage aan de Etty Hillesum Studies.

De voetnoot lijkt mij een belangrijke aanwijzing dat Louis Hillesum zich in de Groote Kerk van Deventer onder de toehoorders bevond. Op de polygoonfoto hiernaast kunnen wij hem en Riva helaas niet onderscheiden. We kunnen inmiddels wel met zekerheid vaststellen waar Louis Hillesum woensdag 16 oktober 1940 heeft doorgebracht. In wiens gezelschap hij verkeerde weten wij nog niet.

Aantekeningen bij Titus Brandsma en Louis Hillesum

  • Het gedicht bestaat uit zeven strofen: de eerste van twee versregels, de overige zes van elk vijf versregels. Hierboven zijn de strofen vijf en zes geciteerd. Teresa van Avila schreef het gedicht waarschijnlijk rond Kerstmis 1576.
  • Constant Dölle, De weg van Titus Brandsma: Biografie van een martelaar 1881-1942, Baarn: Ten Have, 2000.
  • F.J. Hoogewoud, ‘Ware vreugde is iets ernstigs’: Dr. Louis Hillsums gedwongen afscheid van het Stedelijk Gymnasium in Deventer, 29 november 1940. In Etty Hillesum in weerwil van het Joodse vraagstuk. 2016, 11-40. Vooral pp. 26 e.v. Voor de auteur zie hier.
  • Klik hier voor het Titus Brandsma Instituut

Bijgewerkt in januari 2022.

Louis Hillesum en taal : een lange liefde

Dit artikel Louis Hillesum en taal gaat over de vader van Etty Hillesum en zijn nooit minder wordende liefde voor taal.

Liefde voor taal

Bij het redigeren van Louis Hillesums brieven aan Christine van Nooten kreeg ik een groeiende bewondering voor de classicus. Allereerst trof mij de manier waarop hij omging met de talen die hij beheerste. Uit die omgang bleek zijn grote taalvaardigheid en zorgvuldigheid. Maar diepe indruk maakte Hillesums toewijding aan de taal. Hij had zijn talenten in haar dienst gesteld.

Er zijn twee argumenten voor deze bewering. Ik vat ze samen: het eerste verwijst naar Hillesums activiteiten als vertaler uit het Latijn en als klassiek filoloog; hiermee bevinden we ons op het terrein van de taalwetenschap. Het tweede argument is Hillesums werk in het openbaar onderwijs. Hij begon zijn carrière in 1911 in Middelburg als leraar klassieke talen. Op 29 november 1940 dwong de Duitse bezetter zijn met zorg opgebouwde loopbaan te beëindigen. Hij moest zijn post als rector van het Deventer gymnasium verlaten en ophouden met het lesgeven in de klassieke talen.

De briefwisseling

Ik schrok een beetje, toen ik in de zomer van 2011 de originelen van de brieven uit de eerste helft van 1943 onder ogen kreeg: wat moest ik aanvangen met dit onleesbare handschrift? De eerste opwinding over mijn ‘ontdekking’ werd getemperd door de gedachte aan de problemen met de transcriptie. Toch viel met mee. Al snel bleek het handschrift zijn eigen orde te bezitten en per slot goed leesbaar.

Deze geschiedenis kwam mij weer voor de geest bij lezing van Marc van Oostendorps post op het weblog Neerlandistiek, waarin hij enthousiast een recent boek bespreekt over de talenkennis van de beroemde Nederlander Christiaan Huygens. Hij geeft eerst een beetje af op wetenschappers die vreemde talen maar een lastige bijzaak vinden, en schrijft dan:

Nee, dan Constantijn Huygens. Zoals Christopher Joby voorrekent in zijn boek The Multilingualism of Constantijn Huygens kende Huygens acht talen: Nederlands, Frans, Latijn, Grieks, Italiaans, Spaans, Duits en Hebreeuws. Weliswaar kende hij ze niet allemaal even goed, en lag de nadruk duidelijk op de eerste drie, maar hij draaide er aan de andere kant zijn hand niet voor om ook aan andere Nederlanders in het Frans of het Latijn te schrijven.

De dichter Huygens beheerste dus acht talen. Dat is niet mis! Het toeval wil, dat ik enkele mensen ken die het niet zoveel slechter doen, want als je klassieke talen hebt gestudeerd en toevallig ook nog Joods én onderzoeker bent, dan kom je al heel ver in talenland. En daarmee stonden Hillesums liefdesbrieven aan Christine van Nooten weer voor ogen. Ze zijn in een veelheid van talen geschreven. De relatie tussen deze twee mensen én de omstandigheden van de bezetting waren waarschijnlijk de belangrijkste motieven voor deze keuze. En natuurlijk beider liefde voor taal.

Louis Hillesum en taal : een lange liefde

Hillesums talenkennis

Maar hoeveel talen kende Louis Hillesum eigenlijk? Dit is het rijtje: Nederlands, Frans, Duits, Engels, Latijn, Grieks, Hebreeuws, Aramees, Jiddisj, Russisch. Ik kom op een totaal van tien: zijn moedertaal plus negen, laten we zeggen ‘vreemde’ talen. Gezien zijn eenvoudige afkomst en de buurt waarin hij opgroeide, kende Louis zeer waarschijnlijk ook het Amsterdamse dialect, maar we kunnen dat niet als elfde taal in het rijtje opnemen. Of hij het Russisch beheerste of slechts een paar woorden kende, kunnen we niet met zekerheid vaststellen. Er zijn wel enkele aanwijzingen dat hij een wat meer dan een minimale kennis van die taal bezat. Zijn dochter Etty heeft hem in dit opzicht overtroffen, want zij was immers begonnen aan een studie Slavische talen.

Vader, moeder en dochter op college

Etty Hillesum schrijft dat zij met haar vader een college van Becker gaat bijwonen: “Morgenochtend met Vader naar het college van Becker.” (Het Werk, 253.) Dat zou niet veel zin hebben gehad, als hij niet over een minimum aan Russische taalbeheersing had beschikt, maar als we afgaan op een latere dagboeknotitie, dan was zijn kennis van het Russisch beperkt:

… hoe ik [vertelt Etty] tussen m’n vader en moeder op de collegebanken had gezeten, Poesjkin voor ons. Voor Moeder stonden er jeugdherinneringen op en Vader straalde van kinderlijk pleizier als hij af en toe een woord verstond. (Het Werk, 258.)

Vader Hillesums belangstelling voor Poesjkins taal had blijkbaar vooral te maken met Rebecca Bernstein, zijn in Rusland geboren echtgenote.

Maken we de balans op over Louis Hillesum en taal, dan blijkt dat onze dierbare grote Nederlander Constantijn Huygens, dichter en diplomaat, op het gebied van de talenkennis glansrijk wordt verslagen door de wat teruggetrokken en bescheiden levende Nederlander, de ‘kamergeleerde’ Louis Hillesum.

Aantekeningen bij Louis Hillesum en taal

  • Etty Hillesum, Het Werk 1941-1943. Zie hier voor details.
  • Wil van den Bercken, “Etty Hillesum’s Russian vocation and spiritual relationship to Dostoevsky”, in Spirituality in the Writings of Etty Hillesum: Proceedings of the Etty Hillesum Conference at Ghent University, November 2008 (Supplements to The Journal of Jewish Thought and Philosophy 11). Edited by Klaas A.D. Smelik, Ria van den Brandt & Meins G.S. Coetsier. Leiden/Boston: Brill, 2010, 147-171.
  • Gerrit Van Oord, “Omnia salva: Brieven van Louis Hillesum en anderen aan Christine van Nooten”, in Klaas A.D. Smelik, Ria van den Brandt en Meins G.S. Coetsier, Etty Hillesum in perspectief, (Etty Hillesum Studies 4) Academia Press, Gent, 2012, 77-128.

Dit bericht is ook verschenen op Neerlandistiek