Umberto Eco over poëzie en Eugenio Montale

Een interview met Eco

In een heel kort interview uit 1988 spreekt Umberto Eco over het grote belang van de poëzie voor zijn intellectuele vorming, en al snel blijkt dat vooral de gedichten van Eugenio  Montale hoog op zijn lijstje te staan.  Zie hier enkele citaten uit het interview met Umberto Eco over poëzie.

In de tijd dat we werden geëvacueerd en in de provincie Monferrato ondergebracht, kreeg ik een schoolboek over poëzie in handen. Achterin was een bloemlezing opgenomen en daarin vond ik verzen van Quasimodo, Ungaretti en Montale. Ik las ze zonder er iets van te begrijpen en schreef ik er parodiën op. Op het lyceum werd ik enthousiast voor de contemporaine poëzie, iets waar niemand zich voor interesseerde. Tijdens de lessen las ik in het geniep Ungaretti, Quasimodo en Montale, maar ook Cardarelli, want dat was een andere liefde van toen. […]

Eugenio Montale

Op de vraag welke dichter op zijn generatie de meeste invloed heeft gehad, zegt Eco:

Montale, zonder enige twijfel.

Hoe was uw verhouding met Montale?

Op het persoonlijke vlak erg moeizaam. Hij was een ongedurig mens, en na twee minuten wist ik daarom al niet meer wat ik moest zeggen. Misschien kwam dat door het enorme verschil in leeftijd: voor hem was ik een broekie. […] Montale was een gesloten man. Hij was achterdochtig en alleen open met zijn vrienden. Onze verhouding was van mijn kant vol respect, en hij van zijn kant gedroeg zich zeer welopgevoed. Er werd weinig gezegd. […] Maar afgezien van onze persoonlijke verhoudingen was Montale mijn dichter!

En welke Montale heeft uw voorkeur?

Ik zou zeggen de eerste bundels : Ossi di seppia en Bufera.

En Montale dichter van de liefde?

Dat deel van zijn werk interesseert mij veel minder.

– Leest u hem nog?

Hij is een van de dichters die ik regelmatig herlees, ook al ken ik het meeste van zijn werk uit mijn hoofd.

Andere poëtische invloeden

Tot zover de vertaalde passages van Eco. Het valt op dat hij niet zegt wàt hem in Montale boeit. De dame die hem interviewde, vroeg er helaas niet naar. Eco noemt in het gesprek ook de Franse dichters Rimbaud, Mallarmé en Verlaine, die hij in het laatste jaar van het lyceum las. Eliots The Waste Land, zegt hij, ‘heeft op mijn vorming een enorme invloed gehad’. In de jaren na de oorlog las hij de met hem bevriende dichters Luciano Erba en Bartolo Cattafi. Hun werk volgde hij ‘bijna dagelijks’. Hij meldt verder, dat hij zeer nauw betrokken was bij de neo-avantgardistische Gruppo ’63. Na een intense omgang met poëzie in de jaren vijftig en zestig werd zijn bemoeienis met het genre steeds minder.

De bloemlezing

Na de tekst van het interview zijn tien gedichten van Eugenio Montale afgedrukt. Wie de keuze heeft gemaakt, is niet duidelijk. Uit de door hem genoemde bundel La bufera e altro (1940-1954) werd niets opgenomen. Dat was trouwens Montale’s derde bundel. De eerste acht gedichten zijn afkomstig uit Ossi di seppia waarvan de eerste druk verscheen in 1925. Er volgden tientallen herdrukken, soms herzien en uitgebreid met nieuw werk. Het eerste gedicht heeft als titel Falset (Falsetto, pp. 14-15), van de zes die volgen zijn dit de eerste versregels:

– ‘t Verwaaide geluid van een sistrum… (Debole sistro al vento… p. 46.)
– De knarsende katrol van de put… (Cigola la carrucola del pozzo, p. 47.)
– Ik denk weer aan je glimlach… (Ripenso il tuo sorriso… , p. 32.)
– Mijn leven, beginselen vraag ik je niet…  (Mia vita, a te non chiedo lineamenti… p. 33.)
– Bereikt geluk, voor jou loopt men… (Felicità raggiunta, si cammina… p. 40.)
– Het riet steekt zijn pluimen op…  (II canneto rispunta i suoi cimelli… p. 41.)

De bundel Le occasioni

Uit Le occasioni (1928-1939) zijn drie gedichten opgenomen. Ze komen alle drie uit de serie ‘Mottetten’, die in totaal 20 gedichten beslaat. Van het eerste vond ik een vertaling van Marko Fondse & Peter Verstegen (in De Tweede Ronde, 1981, n. 4, p. 154) :

Je weet: ik moet je weer verliezen en ik kan het niet.
Als door een voltreffer ben ik ondersteboven
van ieder werkgeluid, iedere kreet en ook de
zilte adem die van de havenhoofden
aangolft en die het donker voorjaar maakt
van Sottoripa.

Dorp van ijzer en masten
tot woud in het stof van de avond.
Aanhoudend gonzen komt van buitenaf,
tergend als nagels op glas.
Ik zoek ’t verloren teken, enig pand in genade
van jou gekregen.
En de hel staat vast.   (p. 139)

– Ik veeg de ijsdruppels van je hoofd (Ti libero la fronte dai ghiaccioli…, p. 150.)
– Afscheid, gefluit in het donker, gebaren, gehoest … (Addii, fischi nel buio, cenni, tosse … p. 143.)

Geen vertalingen

Van negen gedichten heb ik in de Digitale Bibliotheek Nederland geen vertalingen gevonden, maar het is natuurlijk mogelijk dat er in de bloemlezing De roos in de kermistent (Kwadraat, 1984) of op andere plaatsen enkele van de hierboven aangeduide gedichten zijn opgenomen.

De paginanummers verwijzingen naar: Eugenio Montale, Tutte le poezie, a cura di Giorgio Zampa, Milano: Mondadori, 19912. Mijn vertaling van de acht eerste versregels is provisorisch.

In de laatste zin in het interview zegt Eco tegen mevrouw Pansa, dat hij Montale’s werk uit zijn hoofd kent. Een tiental jaren later geeft hij een gehoor van enkele honderen studenten in Bologna het advies om ‘elke dag een paar verzen hardop te lezen en uit het hoofd te leren’. Dat versterkt het geheugen is zijn overtuiging. Mocht men geen gedicht bij de hand hebben, dan voldoet ook een lijstje spelers van het geliefde elftal. (Bericht gevonden in het tijdschrift Poesia, Anno XIII, n. 135, Milaan: Crocetti, 2000, p. 34.)

Aantekeningenbij Umberto Eco over poëzie

  • Het interview met Eco is opgenomen in de bloemlezing die werd Umberto Eco over poëzie en Eugenio Montale samengesteld door Francesca Pansa, Amore amore: I poeti e gli scrittori italiani contemporanei raccontano il loro poeta più amato e ne presentano i versi a loro più cari, Roma: Newton e Compton editori, 1988, 50-52. [Liefde liefde: Hedendaagse Italiaanse dichters en schrijvers vertellen over hun geliefde  dichter en presenteren van hen de gedichten waarvan ze het meest houden].
  • Eco’s geboortestad Alessandria in Piëmont werd eind april, begin mei 1944 zwaar gebombardeerd door de geallieerden. Hij was toen 12 jaar.
  • Meer over de Italiaanse dichters die Eco noemt:

Luciano Erba
Vincenzo Cardarelli
Bartolo Cattafi
Eugenio Montale
Salvatore Quasimodo
Giuseppe Ungaretti

 

De Morandibrug in Genua en een gedicht van Ungaretti

Ontstaan naar aanleiding van de ramp met de Morandibrug in Genua, die gisteren, 14 augustus 2018, tegen het middaguur instortte. De befaamde brug was ontworpen door Riccardo Morandi (1902-1989). Deze succesvolle ingenieur realiseerde om en nabij 200 bruggen. De meeste ervan overspannen een Italiaanse waterweg. Maar enkele tientallen kan men vinden buiten zijn vaderland. Op reis door Italië kom je dus altijd wel over een brug van Morandi. En tot slot, deze rampzalige gebeurtenis bracht mij dit gedicht van Guiseppe Ungaretti voor de geest.

Vanità

D’improviso
è alto
sulle macerie
il limpido
stupore
dell’immensità

E l’uomo
curvato
sull’acqua
sorprea
dal sole
si rinviene
un’ombra

Cullato e
piano
franta

Nietigheid

Plotseling
is hoog
op de puinhopen
de glasheldere
verbazing
van de onmetelijkheid

En de man
voorovergebogen
over het water
dat door het zonlicht
verrast wordt
hervindt zichzelf
als een schim

Gewiegd en
langzaam
gebroken

Aantekeningen bij De Morandibrug in Genua en een gedicht van Ungaretti

  • Ungaretti schreef het gedicht op 19 augustus 1917 in Vallone.
  • De Morandibrug in Genua en een gedicht van UngarettiHet gedicht staat op pagina 344 van Gepolijst albast. Acht eeuwen Italiaanse poëzie. Frans van Dooren liet de bloemlezing in 1994 bij uitgeverij Ambo verschijnen.
  • De Italiaanse versie staat op pagina 78 in: Giuseppe Ungaretti, Vita d’un uomo. Tutte le poesie. Bezorgd door Leone Piccioni, Mondadori, Milaan 1992.
  • Voor een ander bericht over Genua zie ook hier.
  • Zie hier de wikipediapagina over de dichter.
  • Bovendien vindt u meer over Morandi wil weten, zie ook hier.

 

De Romeinse begraafplaats Verano en Giuseppe Ungaretti

Dit stukje over de Romeinse begraafplaats Verano schreef ik op zondag 8 juli 2018. Ik heb het enigszins bewerkt en een paar opmerkingen over de onvergelijkbare Italiaanse dichter Giuseppe Ungaretti toegevoegd. En dat was weer aanleiding iets te zeggen over vertalen. Is deze post een ratjetoe?

Een impuls

Vanmorgen om kwart over acht trok ik het hek van de personeelsingang van het Colosseum achter mij dicht. Ik besloot ter plaatse om niet zoals altijd langs de Tiber, maar via de rondweg naar huis te rijden. Op deze route kom je langs de monumentale Romeinse begraafplaats Verano en ik bedacht dat het interessant zou zijn de tempel op de Joodse afdeling nog eens te fotograferen. Eind februari had ik voor een artikel over Giacometta Limentani al een serie opnamen gemaakt, maar dat was in de vroege namiddag. Nu was het nog ruim vóór negen uur en de zon was klimmende.

Na enkele foto’s van de kleine synagoge heb ik nog wat gewandeld. Deze omgeving neemt de innerlijke drang tot haast weg.

Zonnestraal

Zwervend langs de graven nam ik nog een paar foto’s. Een strakke zonnestraal, die door de hoge cypressen drong, trok mijn aandacht.

De Romeinse begraafplaats Verano en Giuseppe Ungaretti

Omgeven door schaduw schiep de zon een heldere lichtvlek. Mijn blik ging langs de linkse rij grafzerken en leek te verdwijnen in een onbereikbare verte. Op dat  moment schoot mij Giuseppe Ungaretti’s gedicht Ochtend uit 1917 te binnen. Dat is niet zomaar een gedicht, maar behoort tot de categorie verzen die de vorm aannemen van een latente gedachte. Ze blijft bij je en presenteert zich naar goeddunken. Op dat speciale moment schuift het je andere gedachten eenvoudig opzij. Er zijn niet veel gedichten met zo’n innerlijke kracht.

Mattina

M’illumino
d’immenso

Ochtend

Het onmetelijke
doet mij zien

Aan de vertaling van de titel kan ik mij niet vertillen, want Mattina betekent Ochtend. Anders ligt het met de twee verzen. Een letterlijke vertaling is ondenkbaar. Ik heb de volgorde omgedraaid en nog een werkwoord te hulp geroepen. Voor ‘immenso’ zijn een diverse mogelijkheden: immens, oneindig en onmetelijk. Lastiger is het wederkerige ‘m’illumino’, letterlijk ‘ik verlicht me’, in het eerste vers. Daarmee kan ik niet uit de voeten. Ik koos daarom voor het Nederlandse werkwoord ‘zien’ in de betekenis van begrijpen, van inzicht verwerven in een meer of minder complexe samenhang.

Een vertaling uit 2002

Er is een vertaling van Salvatore Cantore uit 2002. Hij vertaalt de titel ook met ‘Ochtend’, maar de twee verzen zet hij om als :

Ik verlicht me  ⁄  door het onmetelijke.

Dit is een letterlijke vertaling. Ik zou er niet voor kiezen, want ik ben geen voorstander van letterlijke vertalingen. Meestal komt de doeltaal – de taal waarin vertaald wordt – er bekaaid af.

In dit geval loopt het echter lelijk mis, want voor zover ik mij herinner, heeft het Nederlandse werkwoord ‘verlichten’ geen reflexieve vorm. Nu weet ik ook wel, dat poëzie niet gehouden is om de grammaticale regels trouw te volgen. Maar ik gaat het niet om een bewuste keuze.

Er is ook een Deutse vertaling:

Ich erleuchte mich / Am Unermesslichen.

Catullus: Odi et amo

Mijn vertaling vindt ik evenmin geslaagd en ik vraag mij af of er andere pogingen zijn gedaan. Op het moment dat de vraag bij mij opkwam, dacht ik De Romeinse begraafplaats Verano en Giuseppe Ungarettiweer aan het prachtige boekje dat de latinist en vertaler Vincent Hunink mij een paar jaar geleden cadeau deed. Patrick De Rynck verzamelde 50 vertalingen van de beroemde Carmen 85. Het maakte indruk al deze versies bij elkaar te zien. En het is leerzaam om ze met elkaar te vergelijken. Een rijkdom aan creativiteit en talenkennis in een keurig klein boekje bijeengebracht. Dat ik 50 versies van Ungaretti’s “Ochtend” bijeen kan brengen, lijkt uitgesloten.

Begraven op Verano

Overigens kreeg ook Giuseppe Ungaretti, die op 1 juni 1970 stierf in Milaan, op deze beroemde Romeinse dodenakker zijn laatste rustplaats.

Aantekeningen bij De Romeinse begraafplaats Verano

  • Zie van Giuseppe Ungaretti mijn stukje over het gedicht Soldaten.
  • Salvatore Cantore, De mooiste van Ungaretti. Lannoo: [z.p.], 2002, pp. 110-111. Dit is een tweetalige uitgave. De vertaler  liet zich bijstaan door de bekende  italianiste Dina Aristodemo. Hier een bespreking in Trouw.
  • Vincent Hunink (red.), Gaius Valerius Catullus, Odi et amo. Carmen 85: Een collectie van 50 vertalingen. Verzameld door Patrick De Rynck. Nijmegen: Carptim, 2017. Niet in de handel.