Giacomo Debenedetti 16 oktober 1943

Giacomo Debenedetti 16 oktober 1943. De eerste editie van dit beroemde boek over de ‘zwarte zaterdag’ in oktober 1943 werd uitgegeven door de Romeinse uitgeverij OET Editori. Ik heb deze uitgave nooit in handen gehad, noch ken ik de geschiedenis van de uitgeverij.

Giacomo Debenedetti 16 oktober 1943

Op 14 februari 1978 verscheen in het Turijnse dagblad La Stampa een artikel van Natalia Ginzburg over het boek.  Uitgeveij Einaudi zou dit artikel met de titel ‘Voorwoord’ later vooraf laten gaan aan de nieuwe edities van 16 oktober 1943.

In 1985 kwam Debenedetti’s boek in een Nederlandse vertaling beschikbaar. Vreemd genoeg kreeg het de ondertitel ‘Een joodse kroniek’ mee. De hoofdtitel bleef 16 oktober 1943. De vertaling maakte Frida De Matteis-Vogels. Zij voegde ook een nawoord toe.

 

Bibliografie Giacomo Debenedetti 16 oktober 1943

  • Uitgaven van Debenedetti’s boek.
    • 16 ottobre 1943. Roma: O.E.T. Roma, 1945. Het boekje was nummer 9 in de serie ‘Confidenze’ die verscheen tot 1947 en 18 nummers zou tellen.
    • 16 ottobre 1943. Prefazione di Natalia Ginzburg. Torino: Einaudi. 82 pp. Veel edities en herdrukken.
  • Over 16 oktober 1943 verscheen in de loop der jaren een flink aantal studies. Hier een lijstje van de titels die mij bekend zijn.
    • Luca Pietrafesa, 16 ottobre 1943. Viaggio nella memoria. Roma: Reality Book, 2014. 142 p. [Het boek bevat de lijst met de namen van de gedeporteerden plus een lijst van de teruggekeerden. Op de pagina’s 128-142 een serie foto’s.]
    • Marcello Pezzetti e Umberto Gentiloni Silveri (red.) 16 ottobre 1943. Gli occhi di Aldo Gay. Roma: Gangemi Editore, 2007. [Groot formaat catalogus van de gelijknamige expositie die van 17 tot 27 oktober 2017 plaatsvond in het Museum van het Vittoriano in Rome. Het boek bevat reproducties in kleur en z/w.]
    • Anna Foa, Portico d’Ottavia 13. Una casa del ghetto nel lungo inverno del ’43. Bari: Laterza, 2013.
    • Silvia Haia Antonucci, 16 ottobre 1943 Anatomia di una deportazione. Milano: Guerini e Ass., 2004. [Van dit boek is hier een PDF beschikbaar op Academia.eu.
    • Silvia Haia Antonucci e Claudio Procaccia, Dopo il 16 ottobre 1943. Gli ebrei a Roma: occupazione, resistenza, accoglienza e delazioni (1943-1944). Roma: Viella, 2017. 379 pp.

 

Aantekeningen bij Giacomo Debenedetti 16 oktober 1943

 

 

Carlo Ginzburg over geschiedenis en zichzelf

In de culturele bijlage La Lettura van zondag 21 november 2021 van het Italiaanse dagblad Corriere della Sera staat een mooi interview met Carlo Ginzburg over geschiedenis. Aanleiding voor het gesprek met Paolo De Stefano was het recente uitkomen van Ginzburgs essaybundel La lettera uccide, De letter doodt.

De journalist spreekt met de  historicus over onderwerpen als zijn werkwijze, historisch onderzoek en internet, de stand van zaken rond de microhistorie, zijn leermeesters, de filologie, zijn Joodse identiteit. Ik heb uit het lange interview drie thema’s gekozen, die ik hieronder in een Nederlandse vertaling weergeef.

Tegendraads lezen en afstand

De interviewer vraagt naar de betekenis van tegendraads lezen voor de geschiedenis. Ginzburg zegt, dat hij probeert

[…] de documenten te lezen tégen de bedoelingen in van degene die ze heeft geproduceerd. Dat verschilt niet veel van Walter Benjamins idee om in de historische getuigenissen naar de sporen van de verdrukking te zoeken. In mijn opstel “Onze woorden en die van hen” leg ik de nadruk op de afstand die bestaat tussen de categorie van de waarnemer, ofwel de onderzoeker, en die van de actors in het historische verleden. Door zich van deze afstand steeds bewust te zijn, vermijdt men twee valkuilen: die van empathie en die van de buiksprekerij.

Geschiedschrijving is autobiografie

Dit is een these van de beroemde Italiaanse antropoloog en historicus van de religie Ernesto De Martino.  Carlo Ginzburg wijst de stelling resoluut af. Hij zegt erover:

Natuurlijk zijn onze historische vragen gerelateerd  aan de tijd waarin we leven en wellicht ook op een specifieke manier aan ons eigen bestaan. Het doel van ons  onderzoek is echter ook dit uitgangspunt te controleren en te corrigeren. En bovendien is het van belang om met de actoren van het verleden een dialoog op gang te brengen. Van Croce heb ik geleerd afstand te nemen van dit biografisch reductionisme: tussen het leven en het werk is een verhouding, maar het is fundamenteel om een onderscheid tussen de twee te  maken. En dat geldt niet alleen voor schrijvers.

Volgens Benedetto Croce is alle ware geschiedenis contemporaine geschiedenis, werpt de interviewer tegen.

Ik heb de stelling van Croce opnieuw geformuleerd als volgt: alle geschiedenis is contemporaine geschiedenis want gebaseerd op de dialoog tussen de context van de waarnemer en die van de historische actoren. Toch kan men aan de opmerking van Croce twee kanten onderscheiden. De eerste is, dat elke ware geschiedenis zich voedt door de tijd van de schrijver van die geschiedenis. En deze these was zeer succesvol. Maar er is ook een tweede kant, namelijk een idealistische. Die werd direct opgepakt door Gentile. Zij stelling was: de act van het denken maakt het verleden tot heden. Zoals bekend, bestond tussen beide filosofen begin 20e eeuw een intense dialoog. Gentile vroeg Croce een stap verder te gaan.  Gentile zelf zette deze radicale stap in 1936 : het verleden bestaat niet, het bestaat alleen op het moment dat wij het denken. Een waanzinnige stelling.

Identiteit

De interviewer: in uw essay “Er bestaat geen katholieke God” schrijft u een nogal verrassende verklaring over uzelf, ze heeft iets weg van een bewijs van identiteit:

Ik ben joods, maar heb geen enkele religieuze opvoeding gehad. Ik ken (helaas) geen Hebreeuws. De vervolgingen, waaraan ik onuitwisbare herinneringen bewaar, maakte van mij, gedurende de oorlog, een Joods kind. De religies interesseren mij hevig […] Ik ben atheïst.

En Ginzburg becommentarieert zijn eigen woorden als volgt:

Dat essay ontstond uit een lezing. Mijn publiek bestond uit personen die mij niet kenden. Het doet me trouwens plezier, dat die verklaring uw verwondering oproept. Ik geloof dat iemand die schijft twee soorten voedsel moet vermijden: gebakken lucht en opgewarmde soep.

De verbazing van de interviewer zal iemand die enigszins thuis is in de geschiedenis van Sjoa niet snel overkomen. De nationaalsocialistische maatregelen veroorzaakten bij talloze Joden in Europa een heropleving van hun Joodse identiteit. Ook bij Joden in Nederland. De uitvinder van de microhistorie had kunnen verwijzen naar het verhaal van Etty Hillesum en haar familie. Zij schreef immers in haar dagboek dat zij zich deel voelde van haar volk. Dat was een herneming van de identiteit waarvan zij door een sterke acculturatie vervreemd was geraakt.

Carlo Ginzburg over geschiedenis en zichzelf
Leone Ginzburg met zijn zoontje Carlo

Aantekeningen bij Carlo Ginzburg over geschiedenis

  1. Van Ginzburg kan men in het Nederlands vijf boeken lezen. Zie de website van de KB voor bibliografische details. Chris van de Heijden schreef een recentie naar aanleiding van de publicatie van Omweg als methode, de Nederlandse vertaling van Miti, emblemi, spie, in 1989. Zie hier.
  2. In 2002 hield hij de Nexus lezing : Carlo Ginzburg, “Geografische breedte, slaven en de Bijbel. Een experiment in microgeschiedenis”. De lezing werd gepubliceerd in Nexus 35, 2003, 167-184. Klik hier voor het Nexus Instituut.
  3. Voor informatie over persoon en werk kan met het beste de Engelse wikipediapagina raadplegen. Zie hier.
  4. Carlo Ginzburg, La lettera uccide. Milaan: Adelphi, 2021. De titel is een expliciete verwijzing naar de Paulus, 2 Korinthiërs 3,6. ‘want de letter doodt, de Geest maakt levend’.
  5. Over enkele van de genoemde personages: Benedetto Croce, Giovanni Gentile, Ernesto De Martino (1908-1965).
  6. Zie in dit weblog tevens over Natalia Ginzburg, de moeder van de historicus. Klik hier en hier.

 

Pantoffels en Natalia Ginzburg

De Chinees en over Pantoffels en Natalia Ginzburg. In mijn familie had de zin ‘We gaan wel naar de Chinees’ een precieze betekenis. De formule werd meestal door mijn moeder uitgesproken, want in het gezin besliste zij over deze zaken. Het bezoek aan ‘de Chinees’ in de Van Woustraat in Amsterdam-Zuid, waar vandaan een van ons terugkwam met de bekende witte plastic tasjes, wekte bij niemand in de buurt opzien. Na de verhuizing naar Noord-Brabant, waar mijn ouders terugkeerden in hun beider geboortedorp, kon deze periodieke menu-wisseling doorgaan, want daar was ook een Chinees restaurant gevestigd. De rest van de familie keek echter met een licht wantrouwen tegen dit type voeding aan.

Ik kan mij niet herinneren deze oosterse dis ooit op tafel te hebben gezien bij de tweelingzus van mijn moeder. Bij mijn tante thuis kreeg je de voorn die haar man in de Biesbosch had gevangen, in de roeiboot schoongemaakt en in de schuur geduldig gebakken. Een onaantastbare familietraditie.

Bij mij thuis liepen allerlei dingen anders. Met hun eerstgeborene waren mijn jonge ouders na de oorlog naar Nederlands-Indië vertrokken. Een ongeluk dwong het gezin tot een onvoorziene terugkeer. Ditmaal met zijn vieren, want kort voor het vertrek richting Rotterdam werd ik door mijn moeder in Soerabaja ter wereld gebracht. De ervaring van enkele jaren in de voormalige kolonie heeft ervoor gezorgd, dat vooroordelen tegen de inheemse oosterse keuken in ons gezin nooit een plaatsje hebben gekregen.

Het wantrouwen waarmee mijn tante tegen ‘de Chinees’ aankeek, kwam ik opnieuw tegen in Rome. Vrij snel heb ik mij deze culinaire vooroordelen ongemerkt eigen gemaakt en de keren dat ik in de afgelopen decennia in een Chinees restaurant heb gegeten, gaan de vingers van één hand niet te boven.

Veel geluk

Eergisteren vermengde zich in mijn geheugen de naam ‘Hao Yun 168’ met de hier beschreven herinneringen. Het Chinese ‘hǎoyùn’ betekent ‘veel geluk’, en zo heet ook de winkel (met de omvang van een loods) waar ik tegenwoordig met een zekere regelmaat binnenga. Je kunt er niet eten, maar wel allerlei nuttige dingen aanschaffen, zoals kleding en schoeisel, batterijen en aanstekers, en indien nodig een paar Italiaanse pantoffels. Het adjectief ‘Italiaans’ staat er niet toevallig, want veel van wat je koopt bij ‘de Chinees’ wordt vandaag de dag – belief it or not – geproduceerd in Italië.

Natalia Ginzburg

Door de enorme winkel zwervend, dacht ik dat het geluk mij in de steek had gelaten, want er was geen pantoffel te bekennen. Daarop schoot mij het fragment van Natalia Ginzburg te binnen, dat ik paar dagen geleden in een van haar opstellen had gelezen:

Dan worden ook de ouders wakker. Ze staan op en komen ongekamd en blootsvoets de keuken binnen. Ze dragen geen pantoffels en hebben natuurlijk niet gekeken of er soms een paar onder het bed stonden. De oude moeder vraagt zich af hoe lang de pantoffel-industrie het nog volhoudt, want de mensen schijnen ze niet meer nodig te hebben. Verdoofd van de slaap zoeken de jonge ouders naar brood en kopjes. Een lang ontbijt zonder koffieverkeerd begint: het lijkt alsof de koffieverkeerd net als de pantoffels van de aardbodem gaat verdwijnen. Hier domineren roereieren en flesjes vruchtensap: en op het brood wordt een afzichtelijke, donkere en vette substantie gesmeerd.

Deze mooie alinea heb ik vertaald uit het hoofdstuk ‘Huishoudelijk werk’, dat in augustus 1969 als column verscheen in het Turijnse dagblad La Stampa. Het werd in november 1970 herdrukt in de bundel Mai devi domandarmi, die in al april 1970 een vijfde druk beleefde! (De titel verwijst naar Lohengrins ‘Nie sollst du mich befragen’, in de gelijknamige opera van Wagner.) Of het is opgenomen in de door Etta Maris vertaalde selectie Mensen om mee te praten, Meulenhoff, 1990, is mij (nog) niet bekend. De aan Ginzburg gewijde Nederlandse wiki-pagina geeft daarover geen uitsluitsel.

Afkeer van Nutella

De hoofdpersoon van dit korte verhaal is een oude moeder die verslagen aanziet hoe de traditionele opvoeding, die haar slechts weldaad heeft gebracht, door haar kinderen volledig wordt genegeerd. De nieuwlichters verbieden haar zelfs om ’s morgens de vloer te dweilen, een nobel dagelijks gebruik waarmee zij was opgegroeid en waaraan zij direct begon, nadat zij háár kroost grondig had gewassen, gekleed en gevoed met het traditionele ‘caffellatte’ en ‘biscotti’ ontbijt, de frisse ochtendzon had ingestuurd. Afgrijzen boezemt haar in de ‘donkere en vette substantie’ die op het brood wordt gesmeerd. Zij keert zich hier tegen de in 1964 op de markt gebrachte Nutella, die naar haar overtuiging een funeste uitwerking op de Italiaanse kinderen zal hebben.

Enzo Siciliano over Natalia Ginzburg

De krantenstukjes van Natalia Ginzburg veroorzaakten in die jaren altijd grote ophef en verdeelden de Italiaanse lezers in twee kampen. De schrijver Enzo Siciliano stelde in een gesprek met de schrijfster, uitgezonden door de radio in mei 1990, vast: ‘Of je was vóór, of je was tégen Natalia Ginzburg’. (pp. 206-7) Het omstreden thema in ‘Huishoudelijk werk’ is de opvoeding, dat bijna altijd is verbonden met de ervaringen van de vorige generatie en voor schrijvers een bron van inspiratie.

Pantoffels en Natalia Ginzburg
Natalia Ginzburg in Rome.

Ginzburg, moeder van drie kinderen, zegt even later tijdens hetzelfde gesprek: ‘… ik denk dat opvoeden heel moeilijk is. Dat de opvoeding zeer moeilijk, misschien zelfs onmogelijk is, en dat je het altijd fout doet.’ (p. 219)

Aantekeningen bij Pantoffels en Natalia Ginzburg

  • Het laatste citaat komt uit: Natalia Ginzburg, È difficile parlare di sé. Conversazione a più voci condotta da Marino Sinibaldi, Einaudi, Turijn, 1999. Natalia Ginzburg, Het is moeilijk over jezelf te spreken. Gesprekken met NG en anderen, geleid door Marino Sinibaldi.