Mauro Covacich toneelstuk ‘Svevo’ Bekentenissen van Zeno

De Triëster schrijver Mauro Covacich schreef over Italo Svevo een toneelstuk getiteld ‘Svevo’. Het gaat op woensdag 13 oktober 2021 in premiëre in Triëst. Regie Franco Però. Vijf dagen later, op maandag 18 oktober, volgt een voorstelling in Turijn in het kader van de grootste boekenbeurs die Italië rijk is. Het lijkt de moeite waard hem over het project van Covacich aan het woord te laten. Niet alleen omdat hij werd geboren (1965) en opgroeide in Svevo’s stad, maar hij is bovendien de veel gelezen auteur van een twintigtal romans en essays. Op Facebook bestaat een Fanclub Mauro Covacich.

Mauro Covacich toneelstuk 'Svevo'

Mauro Covacich vertelt iets over het toneelstuk Svevo en zijn verhouding tot de beroemde schrijver in een gesprek met de journaliste Ida Bozzi. Het interview heeft de curieuze titel: ‘Psicozenologia triestina’ Ik kende het woord ‘psychozenologie’ niet. Maar het lijkt mij, dat lezers van Svevo’s derde roman met deze samenstelling: — psycho + Zeno + logie — nauwelijks moeite zullen hebben. Uit het interview neem ik een aantal uitspraken van Covacich over.

Svevo en Triëst

De schrijver stelt vast dat Svevo in Triëst een dominante  aanwezigheid is.

Svevo heeft mij altijd begeleid, mijn leven lang. De naam van mijn middelbare school was Italo Svevo en gevestigd in de Italo Svevostraat. Voor wie in Triëste woont, is Svevo enerzijds verplichte kost maar anderzijds ook een hindernis. Lange tijd stond hij mij, en ik vermoed ook andere schrijvers, als een dominerende persoonlijkheid in de weg. Dat was in zekere zin bijna ontmoedigend. En dan nog iets. Gedurende mijn schooljaren vond ik hem zelfs antipathiek! Hij beantwoordde namelijk aan het cliché van de Triëster en ik viel daarbuiten. Mijn klasgenoten kwamen net als hij uit de gegoede stand, de bourgeoisie, maar ik was uit de arbeidersklasse afkomstig.

Pas later drong het belang van de Bekentenissen tot mij door, namelijk toen ik aan de universiteit studeerde en mij werkelijk in de tekst verdiepte. Ik kon toen ook korte metten maken met mijn vooroordelen. De roman Bekentenissen is een unicum. Dat geldt zowel ten aanzien van zijn romans Een leven en Een man wordt ouder, als in de context van de Italiaanse en de Europese literatuur. Svevo introduceerde de analytische roman én het idee van een structuur opgezet volgens thema’s. En daarmee is de roman ook in deze tijd een werk van betekenis.

Covacich licht het niet toe, maar met thema’s bedoelt hij waarschijnlijk — ik noem er twee — het roken en de psychoanalyse, respectievelijk hoofdstuk 2 en 8 van het boek.

Het toneelstuk

In het eerste deel van het toneelstuk presenteert Covacich Svevo als lid van de bourgeoisie van Triëst en zet hem neer als een ondernemend personage, arrogant en zakenman. Hij verschilt in deze fase sterk van de passieve Zeno. Het stuk ontwikkelt zich volgens concentrische cirkels. De buitenste cirkels bevatten algemene informatie en een enkele annecdote. Naarmate de cirkels aantrekken, vermengt Covacich het verhaal van de Bekentenissen met dat van zijn eigen leven.

De taal

Hij wijst op de kwestie die de receptie van Svevo’s werk sinds de publicatie van zijn eerste roman Een leven begeleidt: de taal. Covacich spreekt erover vanuit het gezichtspunt van het Triëster dialect:

Aangezien ik ook een Triëster schrijver ben (een dwerg vergeleken met deze reus) ervaar ik zeer sterk de taalkwestie. Het Triësts was lange tijd de lingua franca waarin de bevolking comuniceerde. Als ik Claudio Magris op straat tegenkom, spreken we Triësts. In Istria of Dalmatië spreek je Triësts. Het dialect heeft ook een bovennationale functie gehad: als Joyce naar Svevo schrijft, doet hij dat in het Triësts.

Op deze laatste opmerking valt wel iets af te dingen. De briefwisseling tussen beide mannen bevat naar mijn weten slechts één brief van Joyce aan Svevo, die van 5 januari 1921, met een alinea geschreven in het Triësts. Beide heren spraken wel met elkaar in het dialect, daaraan is geen twijfel. Het belang van de taalkwestie werd volgens Covacich niet door de literatuurcritici opgemerkt, maar door de schrijvers die Svevo na stonden.

Eén van hen was de Ierse James Joyce die in zijn Portrait of the artist as a young man Dedalus laat zeggen ‘Ik voel het Engels in mijn mond als een vreemde taal. De andere is de Zuid-Afrikaan John M. Coetzee, die thuis Afrikaans sprak en het Engels op school leerde. Net als ik en net als Svevo: wij hebben het Italiaans uit de schoolboeken geleerd.

Covacich gaat verder:

Svevo zegt het zeker twee of drie keer in de roman: opgelet, ik schrijf in een taal die de mijne niet is, ik heb het Toscaans geleerd als een vreemde taal. Jullie denken dat dit intieme bekentenissen zijn, maar dat is niet zo. Het is wat ik in het Italiaans kan opschrijven.

Dit is opmerkelijk, maar bedenk wel, dat Covacich hier voor Svevo spreekt.

Iemand anders zou zijn ’taalcomplex’ hebben verborgen. Het genie van Svevo is juist dat hij het gebrek transformeert in een grondstof. Hij laat zien dat er in de taal iets intrinsieks zit dat leidt tot een alteriteit. Svevo schrijft in een brief aan Montale ‘Het is een autobiografie, het is niet de mijne.’ En dan denk je: voor de duivel, wat hebben Zeno, zijn vader, zijn vrouw, zijn minnares gezegd! Hij heeft zich wel erg ver bloot gegegeven. Maar dan, aan het einde, zegt hij: nee, wacht, ik heb mij wel bloot gegeven, maar toch heb jij nog niets gezien. Er is meer, maar verborgen. Deze dubbelheid vind je in geen enkele andere roman. De verdubbeling komt voort uit de linguïstische en psychoanalytische elementen. Wie weet welke waarheid hij ons zou hebben verteld als hij had gesproken in het Triësts.

Concluderend herhaalt Covacich dat de roman Bekentenissen een unicum is:

Het is een geheel van bijzondere zaken: de vorm, het gebruik dat hij maakt van de tijd, het autobiografische vertellen. En aan het eind volgt de onthulling dat hij een leugenaar is.

Sommige van de opmerkingen van Mauro Covacich zijn misschien wat vergezocht. Maar ik laat het oordeel daarover graag over aan de lezer. Ik stel alleen vast, dat Svevo’s boek uit 1923 nog steeds inspireert. En dat doet mij veel plezier.

Mauro Covacich toneelstuk 'Svevo'

Aantekeningen bij Mauro Covacich toneelstuk ‘Svevo’

  • Het interview staat in La Lettura #515, de zondagse culturele bijlage van het dagblad Corriere della Sera, 10 oktober 2021.
  • Zie voor de schrijver Mauro Covacich de Italiaanse pagina wikipedia.
  • De brief met de alinea in het dialect is opgenomen in: Italo Svevo, Carteggio: James Joyce, Eugenio Montale, Valery Larbaud, Benjamin Crémieux, Marie Anne Commène, Valerio Jahier. Bruno Maier (red.). Milaan: dall’Oglio, 1965, pp. 26-27. In voetnoot 8 de Italiaanse vertaling.
  • Voor mijn auteurspagina over Svevo hier.
  • Bruno Maier behandelt de taalkwestie in zijn biografie van Svevo. In hoofdstuk VII komen zowel Svevo’s taalgebruik als zijn stijl in gedetailleerde analyses aan de orde.

 

Print Friendly, PDF & Email

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.