Franco Fortini Twee gedichten – 1963

Deze twee gedichten van Franco Fortini komen uit zijn bundel Una volta per sempre, Eens en voor altijd. De hieronder aangeboden versies zijn van de vertaler Frans van Dooren. Ze zijn afkomstig uit zijn bloemlezing Gepolijst albast: Acht eeuwen Italiaanse poëzie uit 1994. Deze pagina ‘Franco Fortini Twee gedichten’ wil ook een eerbetoon aan hem zijn.

BIJ HET VERTALEN VAN BRECHT

Een zwaar onweer
kronkelde heel de middag rond boven de daken
alvorens los te barsten in flitsen, in water.
Ik zat te turen op verzen van cement en glas
waarin kreten en wonden waren gemetseld en ledematen
ook van mezelf, die ik overleef. Terwijl mijn blik
van de gebeukte pannen naar de droge bladzij dwaalde,
luisterde ik behoedzaam hoe de woorden
van een dichter stierven of van stem
veranderden, niet meer voor ons. De onderdrukten
zijn onderdrukt en rustig, de onderdrukkers spreken
rustig in de telefoons, de haat is hoffelijk, ikzelf
denk dat ik niet meer weet wie schuldig is.
Schrijf, zeg ik tot mezelf, haat degenen
die de mannen en vrouwen, die jou vergezellen
en geloven dat ze niet weten, vriendelijk
naar ’t niets toe leiden. Schrijf ook jouw naam
bij die van de vijanden. ’t Onweer is
nadrukkelijk verdwenen. De natuur ontbeert
de kracht om veldslagen na te bootsen. De poëzie
verandert niets. Niets is zeker, maar schrijf.

DE DAKRAND

Ik ontdek vanuit het raam bij een vervallen huis
het halfverrotte hout van een dakrand die doorbuigt
onder het gewicht van de pannen. Soms zitten er
wel eens zwaluwen op. Hier en daar zie ik, op het dak,
bij de voegen en langs de regenpijpen, strepen teer,
kalksporen van goedkope reparaties. Maar ook al wordt
het lood van de afvoergoten door wind en sneeuw
geteisterd, het vermolmde balkwerk houdt het nog.

En ik bedenk niet zonder vreugde dat er op een dag,
het doet er niet toe of ik er nog zal zijn,
maar eventjes een zwaluw op hoeft neer te strijken
om het hele zaakje onherroepelijk
al wegvliegend omlaag te laten storten.

Aantekeningen bij Franco Fortini Twee gedìchten

  • Franco Fortini Twee gedichtenZie dit gedicht van Franco Fortini over een verlegen poes.
  • Franco Fortini, Una volta per sempre. Mondadori, Milano,  1963, pp. 32-33 en p. 59. De titels van de gedichten geef ik weer in hoofdletters zoals in het origineel. Zie hier voor een scan van de beide pagina’s van het eerste gedicht.
  • Voor Etty Hillesum: zie haar brief over het deportatie transport van 24 augustus 1943. De thema’s uit het tweede gedeelte van Fortini’s eerste gedicht hierboven vindt men ook daar verwoord.
  • Klik hier voor het artikel van Dick Molewijk over de bundel van Fortini. Het essay staat in het eerste nummer van De Gids, jaargang 1986.
  • Een vertaling van ‘Brecht’ werd gepubliceerd in de Poëziekrant,  Jrg. 20, 1996.
  • Zie hier een pagina over de bloemlezing van Frans van Dooren.

 

Eerste gedichten van Pasolini gepubliceerd in 1942

De eerste gedichten van Pasolini kwamen uit in 1942. Hij publiceerde ze in de bundel Poesie a Casarsa. Het was zijn eerste boek. De oplage bestond uit 300 genummerde exemplaren en nog eens vijfenzeventig zonder nummer, bestemd voor de pers. De bundel bevat gedichten in het Friulisch met een Italiaanse vertaling van de dichter.

Maar  Pasolini publiceerde in 1942 ook poëzie in het Italiaans. Zijn werk verscheen in het maandblad Il Setaccio dat uitkwam in Bologna. Het Italiaanse woord ‘setaccio’ betekent zeef. De schrijver was direct betrokken bij de oprichting en hij maakte vanaf het begin deel uit van de redactie. Het blad verscheen tussen november 1942 en april-mei 1943. In totaal zagen zes nummers het licht. De fascistische jeugdorganisatie G.I.L., Gioventù Italiana del Littorio, afdeling Bologna gaf het periodiek uit (zie ook eind van deze pagina). De tekening op het omslag hieronder maakte Pasolini.

Eerste gedichten van Pasolini gepubliceerd in 1942

Het gedicht hieronder verscheen in aflevering 2, december 1942. Het heeft de vorm van een gesprek tussen een vrouw en een soldaat. De Italiaanse titel is: ‘Contrasto della donna e del soldato’, dat we letterlijk kunnen vertalen als Het conflict van de vrouw en van de soldaat. Elk van de personages heeft een innerlijk conflict dat de ander beïnvloedt.  Het lijkt mij van belang de historische periode waarin de compositie werd geschreven in het achterhoofd te houden. Deze concept vertaling is van mij.

Het conflict van de vrouw en van de soldaat

De soldaat

Ik geef toe aan jouw verlangens;
in je ogen is het verleden.
Jij bent een duistere herfst
die niet naar de sneeuw leidt.

De vrouw

Je bent gekleed als soldaat
vandaag; zo kende ik je niet.
De avond is warm. Gekwetst
ben je, jongen, in stilte?

De soldaat

Spreek niet van de avond,
raak me niet aan met je adem.
De vrieskou is in het vlees,
de onschuld die roept.

De vrouw

De sluwheid glinstert niet
in uw ronde ogen, mijnheer.
Maar je gebogen wimpers
zijn gist voor de begeerte.

De soldaat

Mijn vlees is ver van hier.
Maar jij, o onbekende,
zag jij mijn kindertijd
wegvluchten door de tuinen?

De vrouw

Hier ben ik, kind, je ziet mij
naakt en geknield.
Jouw ernstige gelaat
windt mij op en kwelt mij.

De soldaat

Vaarwel.

De vrouw

Wat?

De soldaat

Ik verlaat je.

De vrouw

Ik hoor niets.

De soldaat

Ik vertrek. Vaarwel.

De vrouw

Moordenaar, je vlucht.
Ach, zoon, verlaat me niet.
Jouw lichaam was het mijne.

De soldaat

De maan bevriest de weiden,
verstoor niet de rust.
Mijn heilige onschuld
verloor je zonder een schreeuw.

De vrouw

Maar zie je niet dat de kou,
die je belaagt mij verwondt?
Ach, raak mijn lippen aan.

De soldaat

Nee. Luister, vrouw: onbekend
is je het kleed dat ik draag.
Onbekend is je de aarde
die mij vijand noemt.
Onbekend is je de dood
die in het verre dreigt.
(Onbekend is je de knaap
die in de tuinen rende:
o mijn oorlogszuchtige jeugd!)
Buig dus geduldig het hoofd,
voor de onbekende zaken
die ik zal dienen.

De vrouw

Maar bij mij ben je naakt!…
(De soldaat slaat triest de ogen neer,
vleit zich op het vochtige veld.
Als hij weer opstaat
ziet hij op de plaats
van de vrouw een meisje).

Het meisje

Ga, mijn lieve soldaat,
naakt als de roos,
naar je onbekende leven.
Namens mij, laat een kus
– onder de gevallen vijanden –
aan de meest reine en wilde.

Aantekeningen bij de Eerste gedichten van Pasolini

  • Voor mijn andere artikelen over Pasolini zie hier.
  • Pasolini’s eerste bundel gedichten Poesie a Casarsa werd in 1942 uitgegeven door de Antiquarische Boekhandel van Mario Landi in Bologna. In 2019 verscheen van het boek een facsimile uitgave.
  • Het gedicht verscheen tachtig jaar geleden in het tijdschrift Il Setaccio, n° 2, 1942, p. 12.
  • G.I.L. is de afkorting van ‘Italiaanse jeugd van het littorio’, een unitaire organisatie van de jeugdgroepen tijdens het fascistische regime. Hun motto was: “geloven, gehoorzamen, vechten”- De G.I.L. ontstond in 1937 uit de fusie van de fascistische organisaties genaamd ‘Opera Nazionale balilla’ en ‘Fascistische strijdjeugd’. De G.I.L. was rechtstreeks afhankelijk van de secretaris van de fascistische partij. Zij organiseerde in haar gelederen meisjes en jongens van 6 tot 21 jaar. Het doel was politieke training, sport en militaire voorbereiding. Men deed ook aan welzijns- en recreatieactiviteiten. De organisatie werd ontbonden in 1943.
  • Voor de termen fasces en littorio zie deze wikipediapagina.

 

Corrado Govoni’s sonnet Handencultus uit het jaar 1903

Handen zijn een inspirerend thema voor beeldend kunstenaars en voor schrijvers van poëzie en proza. Voor de Italiaanse poëzie blijkt dat bijvoorbeeld uit Corrado Govoni’s sonnet Handencultus uit 1903, waarvan hieronder mijn versie volgt.

Corrado Govoni's sonnet Handencultus
Etude de deux mains croisées

Handencultus

O zuivere handen, handen van nonnen
bedreven in het bidden van de rozenkrans,
oude handen van onbuigzame ijver
lijkend op die in de reliquien!

O onkuise handen, handen van dames
bedreven in alle handelingen der lusten,
vlezige handen als leliën in bloei
in de miniaturen der getijdenboeken.

Alle handen. Wetende handen
van courtisanes of gifmengsters
aan ‘t mooie kleden betasten gewoon.

De heldenhanden van geduldige martelaren,
handen van lesbiennes en keizergemalinnen!
En de weduwenhanden op de portretten!

Korte toelichting

Literatuurhistorici wijzen voor dit sonnet naar invloeden van Maurice Maeterlinck, Gabriele D’Annunzio, maar ook naar Georges Rodenbach. In het geval van D’Annunzio is er een interessante verwijzing naar het gedicht Le mani, De handen.  Het lied staat in de bundel Poema Paradisiaco. Van Rodin zijn de hieronder afgebeelde handen.

Corrado Govoni's sonnet Handencultus
De kathedraal, 1908

Aantekeningen bij Corrado Govoni’s sonnet Handencultus

  • Govoni publiceerde het sonnet Handencultus voor het eerst in de bundel Le fiale. De eerste druk dateert uit 1903 en werd uitgegeven door Francesco Lumachi te Florence.  In 1948 kwam er een nieuwe editie. In 1983 volgde een nieuwe uitgave waarin ditmaal ook de afdeling ‘Vas luxuriae’ werd opgenomen. Die gedichten gaven aanstoot en vonden daarom geen plaats in de uitgave van 1903.
  • Zie ook de auteurspagina Corrado Govoni. Men deelt Govoni gewoonlijk in bij een tiental auteurs die onder de ‘schemerdichters’ in de literatuurgeschiedenis een plaats vonden. Het woord verwijst niet naar een school of beweging, maar duidt op gedeelde stijlelementen en een concentratie op en waarneming van het alledaagse. Rond 1920 ging de ‘beweging’, maar haar invloed werkte door in de Italiaanse poëzie tot ver in de tweede helft van de twintigste eeuw.
  • De afbeelding Etude de deux mains croisées is een schets van Jean-François Millet.
  • De sculptuur De kathedraal (uit 1908) is van Auguste Rodin. Zie hier voor het Musée Rodin.
  • Niet minder bekend is de tekening Betende Hände van Albrecht Dürer uit 1508 waarvan hier een afbeelding. Zie ook de pagina wikipedia gewijd aan deze tekening. Een studie van handen uit 1506 is hier te zien.
  • Het woord ‘handencultus’ komt voor in een tekst over Strindberg in De Vlaamsche Gids uit 1924. Maar dat is onmiskenbaar een scanfout. Zie hier.
  • In het Nederlandse literaire tijdschrift Mandala vond ik een kort verhaal van Jacques Hamelink getiteld ‘Handen’, hier een pdf.  (In: Mandala, n° 2, zomer 1975, pp. 32-33.)