Italianen antisemieten Umberto Eco en de Protocollen

De vraag van Umberto Eco

Zijn Italianen antisemieten ? Umberto Eco (1932-2016) beantwoordt deze vraag in het onderstaande artikel uit 2002. Op zijn manier natuurlijk. De aanleiding voor het schrijven was de volgende gebeurtenis. In Rome werd in de nacht van 17 op 18 juli van dat jaar aan vijftig Joodse graven belangrijke materiële schade toegebracht. De tomben bevinden zich op het Joodse kerkhof dat  deel is van de grote Romeinse begraafplaats Verano. De schending veroorzaakte veel deining. Na het onderzoek van de politie werden twee tuinlieden van de begraafplaats gearresteerd.

Het woord ‘Protocollen’ in de titel van deze post verwijst naar De protocollen van de Wijzen van Zion, het ‘belangrijkste antisemitische geschrift in de geschiedenis’ (Klaas Smelik). In Eco’s boek Il cimitero di Praga zijn de Protocollen een centraal motief.

Italianen antisemieten Umberto Eco en de Protocollen

De Italiaanse politicus Casini

Volgens de Italiaanse politicus Pier Ferdinando Casini was het antisemitisme in Italië minder geworteld dan in andere landen. In een toespraak op 24 juni 2002 zei hij: ‘Ik ben ervan overtuigd dat in Italië het onkruid van het antisemitisme bij ons volk minder goed zal kunnen groeien.’ Deze bewering en de reacties erop werden de directe aanleiding voor Eco’s artikel “Zijn de Italianen antisemieten?” In zijn tekst gaat hij ook in op de beruchte Protocollen. Eco schrijft in de eerste alinea – die ik niet vertaal – dat hij een onderscheid maakt tussen intellectueel en volks antisemitisme. Hier volgt Eco’s tekst.

“Zijn de Italianen antisemieten ?”

Het volkse antisemitisme is net zo oud als de [Joodse] diaspora. Het ontstaat uit een instinctieve reactie van het volk op mensen die anders zijn en een onbekende taal spreken.  Een volk dat magie belijdt, dat gewend is aan een cultuur van het Boek, zodat de Joden leerden lezen en schrijven. Ze cultiveerden de medische wetenschap, de handel en het uitlenen van geld. Vandaar het ressentiment voor deze ‘intellectuelen’. Het antisemitisme van de Russische boeren had deze wortels.

Natuurlijk was de christelijke veroordeling van het Joodse volk als ‘moordenaars van God’  van groot belang.  Toch groeide er uiteindelijk ook in de Middeleeuwen tussen de christeijke en Joodse intellectuelen wederzijdse belangstelling en respect. Op de Renaissance hoeven we het verder niet in te gaan. De wanhopige massaas daarentegen, die op kruistocht gingen en de getto’s platbrandden, baseerden zich zeker niet op doctrines, maar volgden hun instinct om te plunderen.

De memoires van Barruel

Het hedendaagse intellectuele antisemitisme ontstond in de moderne wereld. De abt [Augustin] Barruel schreef in 1797 zijn Mémoires pour servir à l’histoire du jacobinisme. Hij wilde daarmee aantonen, dat de Franse Revolutie een complot was van de Tempeliers en Vrijmetselaars. Maar een zekere kapitein Simonini (een Italiaan) suggereerde hem dat achter de schermen vooral de perfide Joden aan de touwtjes trokken. Op dit punt in de geschiedenis begint de polemiek rond de Joodse internationale.

De jezuiten gebruiken dit argument in hun strijd tegen de sekten van de Carbonari. Hoewel de polemiek in heel het negentiende eeuwse Europa woedt, vindt zij in Frankrijk de meeste weerklank. Daar wijst men de Joodse financiën aan als de vijand par excellence. Aanvankelijk gevoed door het rooms-katholieke légitimisme, krijgen de Protocollen in het niet religieuze deel van de Franse cultuur hun eerste vorm. Vervolgens komen ze terecht in Zaristische kringen in Rusland en ten slotte geadopteerd door Hitler.

De samenstelling van de Protocollen

Voor de samenstelling van de Protocollen gebruikte men materiaal uit feuilleton romans. Dat was op zich al voldoende om hun onbetrouwheid aan te tonen. Het is immers niet geloofwaardig dat de ‘kwaadaardigen’ zo onbeschaamd hun slechte plannen openbaar maken. De Wijzen verklaarden zelfs dat zij de sport en de visuele comunicatie wilden bevorderen. Doel: de werkende klasse nog meer te laten afstompen (deze laatste voornemens lijken trouwens meer Berlusconiaans dan Joods). Ondanks de overduidelijke grofheid ging het hier wel degelijk om intellectueel antisemitisme.

Men kan het eens zijn met het kamerlid Casini. Het volkse antisemitisme was  in Italië minder sterk dan in andere Europese landen (vanwege diverse sociaal-historische en geografische motieven). En tevens dat de gewone mensen zich verzetten tegen de vervolgingen door de Joden te helpen.

Niettemin kwam het antisemitisme in Italië tot bloei. Enerzijds bij de doctrinaire jezuïeten, anderzijds onder de bourgeoisie. Het resultaat daarvan was dat ’s lands vooraanstaande intellectuelen meewerkten aan het schandelijke blad La difesa della razza en aan de editie van de Protocollen, die in 1937 verscheen met een introductie van Julius Evola.

Julius Evola

Evola schreef dat waarde van de Protocollen lag in hun ‘sprituele stimulans’.  En dat zij vooral

[…] tijdens deze beslissende uren van de westerse geschiedenis niet mogen worden verwaarloosd of terzijde gelegd, anders wordt aan hen die aan het front vechten in naam van de geest, van de traditie en de ware beschaving, schade berokkend.

De Joodse internationale was voor Evola de bron van de belangrijkste brandhaarden die de Westerse beschaving schade toebrachten:

[…] liberalisme, individualisme, gelijkwaardigheid, vrijheid van denken, antireligieuze verlichting, en andere verschijnselen die tot massaopstanden en zelfs communisme leiden […]. Het is de plicht van de Jood  om elk overblijfsel van de echte orde en de gedifferentieerde samenleving, te vernietigen. […] Jood is Freud, wiens theorie het innerlijke leven wil reduceren tot de instincten en het onderbewuste. Jood is Einstein, wiens  ‘relativisme’ een modeverschijnsel werd. Joden zijn Schönberg en Mahler, de hoofdmannen der decadente muziek. Jood is Tzara, schepper van het Dadaïsme, de uiterste degradatie van de zogenaamde avant-garde kunst. […] Het is het ras, het is een instinct dat hier handelt. […] Dit is het moment waarop de krachten overal opstaan voor de tegenaanval, want het gezicht van het lot waaraan Europa zich leek te onderschikken, was ontmaskerd. […] Dit is het moment van het ‘conflict’ […] de tegenkrachten zijn samengebald in één blok, gewapend, onbreekbaar, onweerstaanbaar.

De Italaanse bijdrage

Italë heeft zijn excellente bijdrage aan het intellectuele antisemitisme geleverd. Maar het is vandaag de dag, dat  een serie verschijnselen doet denken aan een nieuw volks antisemitisme. Alsof oude antisemitische brandhaarden, in vormen van racisme van neo-keltische aard, een nieuw vruchtbaar terrein vonden. Dat de doctrinaire bronnen steeds weer dezelfde zijn, is daarvoor een bewijs. Om dat te verifiëren volstaat een bezoek aan enkele racistische websites. Of een korte verkenning van de antizionistische propaganda in de Arabische landen. Dan wordt het duidelijk, dat men niets beter weet te doen, dan steeds maar weer dezelfde Protocollen te ricyclen.

Toelichting

In de bovenstaande tekst anticipeert Eco op een aantal zaken die men in zijn roman De begraafplaats van Praag aantreft. Zie bijvoorbeeld hoofdstuk 18, getiteld ‘De Protocollen’, pp. 307-318. De naam Julius Evola (1898-1974) komt in de roman natuurlijk niet voor. Eco vermeldt niet de bron voor het lange citaat van de omstreden filosoof en racist.
Het omslag van de eerste Russische uitgave van de Protocollen, 1905. Bron: Eco’s roman De begraafplaats van Praag, p. 520. In het boek van Klaas Smelik staat dezelfde illustratie op p. 192. Smelik geeft aan dat het gaat om de tweede druk.

Aantekeningen

  • De tussenkopjes zijn van mij.
  • Het artikel verscheen in juli 2002 in het weekblad L’Espresso. Later in het boek: Umberto Eco, A passa di gambero. Guerre calde e populisme mediatico. Milano: Bompiani, 2006², 287-289.
  • Italianen antisemieten Umberto Eco en de ProtocollenDe eerste druk van Eco’s roman Il cimitero di Praga dateert uit oktober  2010, de Nederlandse vertaling verscheen in 2011. Zie Wikipedia. Ik gebruik voor mijn commentaar de Italiaanse editie.
  • Zie: Klaas Smelik, De zeven levens van de Wijzen van Zion: De paradoxale geschiedenis van het belangrijkste antisemitische geschrift. Gent: Academia Press, 2010.
  • Pier Ferdinando Casini deed zijn bewering in een toespraak voor het Vierde Congres van de Unie van de Italiaanse Joodse Gemeenschappen in Rome op 24 juni 2002. Zie deze link voor zijn tekst in het Italiaans.
Print Friendly, PDF & Email

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.