Catharina Ypes presenteerde haar Nederlandse versie van het gedicht Spoorboekje van Marino Moretti in de anthologie Olijven en zilveren populieren uit 1960. Na het gedicht enkele korte overwegingen over Lees verder “Spoorboekje van Marino Moretti Een gedicht”
Een Dialoog tussen marionetten. Gedicht van Sergio Corazzini
Van dit gedicht zijn Nederlandse twee vertalingen verschenen. De eerste werd gemaakt door Anton van Duinkerken en verscheen in 1930 in het literaire tijdschrift Dietse Warande en Belfort. De tweede en naar mijn gevoel beste vertaling van een Dialoog tussen marionetten is van Frans van Dooren en staat in zijn bloemlezing Gepolijst albast.
Sergio Corazzini droeg het gedicht op aan de kunstenaar André Noufflard (1885-1968).
Dialogo di marionette
Perché, mia piccola regina,
mi fate morire di freddo?
Il re dorme, potrei, quasi,
cantarvi una canzone,
ché non udrebbe! Oh, fatemi
salire sul balcone!
Mio grazioso amico,
il balcone è di cartapesta,
non ci sopporterebbe!
Volete farmi morire
senza testa?
Oh, piccola regina, sciogliete
i lunghi capelli d’oro!
Poeta! non vedete
che i miei capelli sono
di stoppa?
Oh, perdonate!
Perdono.
Così?
Così…?
Non mi dite una parola,
io morirò…
Come? per questa sola
ragione?
Siete ironica… addio!
Vi sembra?
Oh, non avete rimpianti
per l’ultimo nostro convegno
nella foresta di cartone?
Io non ricordo, mio
dolce amore… Ve ne andate…
Per sempre? Oh, come
vorrei piangere! Ma che posso farci
se il mio piccolo cuore
è di legno?
Dialoog tussen marionetten
-Waarom, m’n koninginnetje,
laat jij me sterven van de kou?
De koning slaapt: zou ik voor jou
geen liedje mogen zingen? Want
hij hoort nu niets. Och sta mij toe
naar jouw balkon te klimmen!
– 0 lieve vriend van mij,
’t balkon is van papier-maché,
‘r zou ons niet houden!
Je wilt mij toch niet zonder
hoofd hier laten sterven?
-Och koninginnetje, maak toch
je lange gouden haren los!
-Nee, dichter, je vergist je:
ze zijn gemaakt
van vlas!
-Pardon,
neem mij niet kwalijk!
-Zo dan?
-Och, wat bedoel je nu?
Wanneer je mij geen antwoord geeft,
dan ga ik dood …
-Hoezo? Alleen
om deze reden?
-Je bent ironisch… nou, adieu!
-Vind je?
-Denk jij dan echt niet meer
aan onze laatste afspraak
daar in ’t kartonnen woud?
-0 liefste, ik herinner me
er niets meer van… Och, ga je nu
voor altijd weg? Hoe graag zou ik
nog om je huilen. Maar hoe zal
ik daartoe ooit in staat zijn met
dit hartje dat van hout is?
Aantekeningen bij Een Dialoog tussen marionetten
- Vertaling van Anton van Duinkerken. In: Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1930, p. 415-416. Link.
- Zie hier voor een informatieve pagina over de jonggestorven Sergio Corazzini.
- En hier voor de bloemlezing van Frans van Dooren.
Stationsplantsoen van Marino Moretti Een gedicht uit 1911
Meer dan een eeuw
Uit het jaartal in de titel van deze post blijkt, dat dit gedicht 111 jaar
geleden voor het eerst gepubliceerd werd. Marino Moretti (1885-1979) stond in de traditie van de zogenaamde ‘schemerdichters’. Zij kwamen in verzet tegen de in die tijd dominerende hoogdravende lyriek waarvan D’Annunzio de belangrijkste exponent was. Men kan Stationsplantsoen van Marino Moretti een goed voorbeeld noemen van de nadruk op het alledaagse en het gewone dat bij hem en zijn medestanders de hoofdrol speelde. Motieven als de eenvoud, droefheid, nostalgie, grijze luchten en regen, treft men in zijn dichtwerk aan.
De italianist Frans van maakte van deze compositie een Nederlandse versie, die hij afdrukte in zijn bloemlezing . Dit is zijn vertaling:
Stadsplantsoen
’t Stationsplantsoen van San Giovanni of San Siro,
waar overal de passiebloemen bloeien, wordt
omgeven door een schrale heg van tenger riet
waardoor zich rozige akkerwinden slingeren.
In ’t midden blinkt de ronding vàn een stille vijver,
waarin bij ’t dunne waterstraaltje een bloemblad valt.
En ’t is of de adem van de voorjaarsbries de vlinders
naar de mimosa, kamperfoelie en cactus blaast,
en ‘r zonlicht uit een rijk van goud, opaal of blauw
er als een sterveling door ’t hek naar binnen komt,
terwijl ’t goedig stationnetje, dat roze oprijst,
bedeesd de naam van zijn patroonheilige fluistert.
xxxxx
En wij, wij gaan wie weet waarheen met onze illusies,
steeds weer op zoek naar nieuw geluk, naar nieuwe steden,
naar ’t onbekende en de avondstond, terwijl ’t plantsoen
wanneer je er uit de trein naar kijkt, zindert van lente.
Er loopt een meisje rond, dat onbekommerd lacht
en zich niet drukmaakt om de trein of wat dan ook.
’t Stationsplantsoen van San Martino of San Celso
met die cipres of die moerbeiboom die de wacht houdt,
een ingetogen tuin die rustig luistert naar
de stem van ‘r waterstraaltje en ’t brommen van de hommel!
Wie stapt voorgoed de trein uit om jouw fris gezicht,
o dochtertje van de stationschef, lief te hebben?
Aantekeningen bij Stationsplantsoen van Marino Moretti
- De dichter Marino Moretti was mede aanleiding tot het ontstaan van het woord schemerdichters. De literatuurcriticus en germanist G.A. Borgese (1882-1952) nam in een beroemd geworden bespreking uit 1910 Moretti’s dichten op de korrel. Zie hier voor meer informatie over deze stroming.
- Het gedicht verscheen in de bundel Poesie di tutti i giorni, Gedichten van elke dag. In de titel herkent men direct een product van een zogenaamde ‘schemerdichter’.
- Voor de bloemlezing van Frans van Dooren zie hier.
Umberto Eco over poëzie en Eugenio Montale
Een interview met Eco
In een heel kort interview uit 1988 spreekt Umberto Eco over het grote belang van de poëzie voor zijn intellectuele vorming, en al snel blijkt dat vooral de gedichten van Eugenio Montale hoog op zijn lijstje te staan. Zie hier enkele Lees verder “Umberto Eco over poëzie en Eugenio Montale”