Kattengedicht van Giuseppe Belli Een sonnet uit 1831

Kattengedicht van Giuseppe Belli Een sonnet uit 1831

De negentiende-eeuwe Romeinse dichter Giuseppe Gioachino Belli schreef in het dialect van zijn stad ruim 2200 sonnetten. Uit die omvangrijke productie koos en vertaalde Arthur Hartkamp er 250. In het sonnet het grappige verhaal van twee ‘spelende’ katten op een dak. Maar dan veroorzaakt een lafhartige kroegloper de dood van een van de twee onschuldige schepsels. Na Hartkamps verdienstelijke vertaling volgt de tekst in het Romeinse dialect uit die tijd. Ten slotte een enkele aantekening bij het kattengedicht van Giuseppe Belli.

DE DOOD IS ZEKER, HET TIJDSTIP ONZEKER

Twee poezen zaten op de nok van ’t dak,
vlakbij mijn raam, te mauwen. Pais en vree.
Ze speelden rustig en op hun gemak
dat spelletje dat heet ‘maak drie van twee’,

toen plotseling die lummel uit ’t café
naast de Madonna della Pietà
iets naar ze toe gooide dat huppetee!
de rust van ’t ogenblik geheel verbrak.

Die arme beesten! Bezigheid verstoord.
Maar honderd keren erger nog is dat
ze beide naar beneden zijn gestort.

En na de doffe klap die werd gehoord,
koos één van hen meteen het hazenpad;
de ander stierf, zonder één stichtelijk woord.’

MORTE SCERTA, ORA INCERTA

Staveno un par de gatti a ggnavolà
In pizzo ar tettarello accant’a mmé,
Ggiucanno in zanta pace e ccarità
A cquer giuchetto che de dua fa ttre:

Quanto quer regazzaccio der caffè
Accosto a la Madon de la Pietà
J’ha ttirato de posta un nonzocché
Che l’ha ffatti un e ll’antro spirità.

Povere bbestie, j’è arimasta cqui!
Ma cquer ch’è ppeggio scento vorte e ppiú,
Sò rrotolati tutt’e ddua de llí.

Doppo lo schioppo c’hanno dato ggiú,
Uno s’è mmesso subbito a ffuggí,
E ll’antro è mmorto senza dí Ggesú.

Aantekeningen bij een Kattengedicht van Giuseppe Belli

  • Kattengedicht van Giuseppe BelliDe afgebeelde voorgevel van de kerk Santi Bartolomeo e Alessandro dei Bergamaschi was eerst die van de in vers 6 genoemde kerk Santa Maria della Pietà, die in 1725 haar naam verloor. De kerk is vlak om de hoek bij de Piazza Colonna.
  • Giuseppe Belli, Een monument voor het gewone volk: Sonnetten uit het negentiende-eeuwse Rome. Vertaald en toegelicht door Arthur Hartkamp. Amsterdam: Atheneum—Polak & Van Gennep, 2020, p. 48.
  • De bloemlezer en vertaler Arthur Hartkamp verschaft in zijn heldere inleiding waardevolle informatie over de dichter Belli en diens werk en tijd. Zie over Hartkamp deze wikipediapagina.
  • De Italiaanse tekst heb ik uit: Giuseppe Gioachino Belli, Tutti i sonetti romaneschi. A cura di Marcello Teodonio. Rome: Newton e Compton editori, 2005. Vier delen. Het hier afgedrukte sonnet n° 255 in deel I, p. 277.

 

Print Friendly, PDF & Email

Treinen oorlog en poëzie in Luciano Erba

Treinen oorlog en poëzie in Luciano EErba

Passagierstrein. Goederentrein. Soldatentrein. Minutietrein. Deportatietrein. Transporttrein. Vluchtelingentrein. Treinen en oorlog, gisteren en vandaag. Ik voeg nog een woord toe: treinen oorlog en poëzie.

In de onderstaande kleine poëtische cyclus verwoordt de Milanese dichter Luciano Erba zijn ervaringen opgedaan tijdens zijn vlucht in november 1943 voor nazifascisme.

Drie gedichten

Treinen zijn mijn gevolg
Oorlogs- en andere treinen

1942

Haag van acacia
die de spoorlijn volgt
mijn gedachten laat ik achter
op je dungroene blad.
In de snelle trein
op dit uur van zonsondergang
dacht ik aan mijn lot
arm en prachtig
en aan de weg
en of ik die wel zal gaan.
Maar je groene haag begeleidt mij
nu kijk ik ernaar
en naar het moede landschap:
van mijn reizen vluchten zo vaak
dromen en visioenen.

1943

In de ogen der knechten las ik
mijn lot, mijn zekere veroordeling
ik trok de bergen in
bergschoenen en overjas
ik wilde ontvluchten
aan Italië en Salò.

1944

In de Jura en je kijkt uit de trein
het klooster tussen de bomen
wie is in gebed? de behoudende non
of de jongeman op weg naar het front?

Over de titel

De titel Suite ferroviaria (treni di guerra e altri) verwijst niet naar muziek maar naar het gevolg (beeld: een stoet hovelingen) dat een personage begeleidt. In deze gedichtencyclus dient de trein de ik-figuur tot gevolg. De ondertitel laat zich vrij eenvoudig vertalen in: Oorlogs- en andere treinen.

Het adjectief ’toriera’ / behoudende in vs 3 van het derde gedicht is de italianisering van het Engelse Tory / tories dat naar verluidt van Ierse oorsprong is. Het gaat terug op het woord toraidhe, outlaw, dat het werkwoord toir, vervolgen, als basis heeft. De dichter heeft het woord gekoppeld aan de rooms-katholieke kloosterlinge. Bedenk dat de term toraidhe in de 17° eeuw ook werd gebruikt als bijnaam voor de rooms-katholieke volgelingen van koning Jacobus II van Engeland.

Luciano Erba (1922-2010) vluchtte in november 1943 naar Zwitserland. In zijn poëzie geeft hij niet zonder ironie vorm aan zijn levenservaringen. Enerzijds waren het de dagelijkse, anderzijds de culturele ervaringen – zijn academische onderwijs in de Franse taal- en letterkunde, de 17e eeuwse Engelse literatuur en zijn gewaardeerde vertalingen – die zijn creativiteit verrijkten.

Treinen oorlog en poëzie in Luciano Erba

Aantekeningen bij Treinen oorlog en poëzie

  • Deze kleine cyclus staat in de bundel Luciano Erba, L’ipotesi circense, Milano, 1995. Ik nam hem over uit de anthologie Poeti italiani del Secondo Novecento 1945-1995, a cura di Maurizio Cucchi e Stefano Giovanardi, Mondadori, Milano, 1996, pp. 181-182.
Print Friendly, PDF & Email

Ignazio Buttitta De poes Een ding dat beweegt

Ignazio Buttitta De poes Een Siciliaans gedichtHet gedicht in dit artikel bestaat in drie talen: het Siciliaans waarin Ignazio Buttitta (1899-1997) het schreef, het Italiaans waarin Salvatore Quasimodo het gedicht vertaalde en ten slotte mijn Nederlandse versie. Ik ken geen Siciliaans en ik weet natuurlijk ook wel dat het geen pas heeft via een andere taal te vertalen. Maar aangezien Quasimodo, de winnaar van de nobelprijs voor de literatuur in 1959, de Italiaanse vertaling maakte, heb ik mij verstout voor mijn vertaling zijn versie te gebruiken. Hier is van Ignazio Buttitta De poes.

De poes

Ook zij is heengegaan
ook de poes,
mijn huis is eenzamer nu.

Wat het was ? Een poes
een staart in een krul
dikzwarte snorren, kortharig,
en twee heldere ogen
een klagend miauw-miauw
en schurker langs de benen.

Het was een poes:
een ding dat beweegt
een snuit in de lucht
op vier hoge pootjes
met een zacht plat buikje.

Het was een poes
maar zij alleen doorbrak
het donker der kamerhoeken
de schaduwen op de vloer,
de kilte en magie der dingen
die niet spreken en levend zijn.

En in mijn huis is levend
het spinrag aan de zoldering
of een inktvlek op de vensterbank;
levend als vannacht mijn ogen
zijn gevuld met tranen
als een hart verdronken
in een donkere put
zonder touw aan de emmer
en zonder een stukje hemel als hoop.

Met haar speelden eens mijn kinderen
met snippertjes papier
en de kleinste wiegde ze in slaap:
de open haard vlamde op
warmte kleurde de gezichten
en moeder kinderen en vuur
waren een gloed van liefde.

Nu is mijn huis
een oven zonder brood
en ik een vreemdeling
rond dolend in zijn eentje.

Het gedicht in het Siciliaans met de vertaling van Salvatore Quasimodo kunt u hier in een pdf bekijken.

Aantekeningen bij Ignazio Buttitta De poes

  • Ignazio Buttitta De poes Een Siciliaans gedichtIgnazio Buttitta, La peddi nova, Feltrinelli, Milano, 1963. Het Siciliaanse ‘peddi’ betekent huid. De bundel bevat een voorwoord van Carlo Levi. Het origineel staat op de pagina’s 184-187. Er bestaat een Fondazione Ignazio Buttitta: klik hier. Zie hier een wikipadia pagina, daar ook een Engelse versie.
  • De dichter Ignazio Buttitta schreef niet alleen poëzie, maar ook een toneelstuk over legende Cola Pesce. Het is een belangrijk thema in de roman Cirkel in het gras van Oek de Jong uit 1985.
  • Dit gedicht verschijnt in de miniserie Italiaanse poëzie over poezen en katten.

 

Print Friendly, PDF & Email

Mens van mijn tijd Een gedicht van Salvatore Quasimodo

https://www.gerritvanoord.com/zicMens van mijn tijd, een gedicht van Salvatore QuasimodoSalvatore Quasimodo publiceerde het gedicht Mens van mijn tijd in 1947. De dichter schreef het gedurende de Tweede Wereldoorlog. Er woedt sinds 24 februari weer een nieuwe oorlog in Europa. Quasimodo’s oproep in de verzen 14 en 15:
Och zonen, vergeet de wolken bloed,
die zijn opgestegen van de aarde, vergeet de vaderen […]:
vonden geen weerklank.
Het gedicht bestaat uit 17 vrij lange verzen. Ik laat elk nieuw vers met een vette letter beginnen. De Nederlandse vertaling is van Catharina Ypes.

Uomo del mio tempo

Sei ancora quello della pietra e della fionda,
uomo del mio tempo. Eri nella carlinga,
con le ali maligne, le meridiane di morte,
t’ho visto – dentro il carro di fuoco, alle forche,
alle ruote di tortura. T’ho visto: eri tu,
con la tua scienza esatta persuasa allo sterminio,
senza amore, senza Cristo. Hai ucciso ancora,
come sempre, come uccisero i padri, come uccisero
gli animali che ti videro per la prima volta.
E questo sangue odora come nel giorno
quando il fratello disse all’altro fratello:
«Andiamo ai campi». E quell’eco fredda, tenace,
è giunta fino a te, dentro la tua giornata.
Dimenticate, o figli, le nuvole di sangue
Salite dalla terra, dimenticate i padri:
le loro tombe affondano nella cenere,
gli uccelli neri, il vento, coprono il loro cuore.

Mens van mijn tijd

Je bent nog dezelfde van de steen en de slinger,
mens van mijn tijd. Jij was in het vliegtuig,
met zijn kwaadaardige vleugels, meridianen van de dood,
ik heb je gezien – in de gevechtswagen, bij de galgen,
bij de pijnigingen op het rad. Ik heb je gezien: jij was het,
met je wetenschap, nauwkeurig op verdelging gericht,
zonder liefde, zonder Christus. Jij hebt wéér gedood,
zoals steeds, zoals de vaderen hebben gedood, zoals de dieren
hebben gedood, die je voor de eerste maal zagen.
En dit bloed verspreidt zijn reuk als op de dag,
toen de broeder sprak tot de andere broeder:
Laat ons naar het veld gaan’. En die koude, koppige echo
is doorgedrongen tot jou, in jouw levensdag.
Och zonen, vergeet de wolken bloed,
die zijn opgestegen van de aarde, vergeet de vaderen:
hun graven verzinken in de
as,
de zwarte vogels en de wind bedekken hun hart.

 

Bibliografie bij Mens van mijn tijd

  • Salvatore Quasimodo, Giorno dopo giorno. Mondadori, Milano 19595, p. 60.
  • De vertaling van Catharina Ypes staat in haar bundel Olijven en zilveren populieren. Den Haag: Boucher, 1960, p. 87.
  • Zie hier voor een korte informatieve pagina over Salvatore Quasimodo.

 

Print Friendly, PDF & Email

Alice Nahon in ’t Friulaans en Italiaans vertaald

Friulaans

Wie kijk heeft op het werk van Pier Paolo Pasolini weet dat hij niet weinig gedichten in het Friulaans heeft geschreven. Hij verzamelde ze kort voor zijn dood in de bundel La nuova gioventù. Die uitgave heeft onderaan de pagina de  Italiaanse versie van de dichter, want zonder diens vertaling zou deze poëzie voor de meerderheid van de Italianen ontoegankelijk zijn. Behalve natuurlijk voor de 0,7 miljoen Friulanen onder hen, die het idioom beheersen en het in leven houden. Over Alice Nahon in ’t Friulaans en Italiaans gaat dit artikel, dat ook werd gepubliceerd op Neerlandistiek.

Hoeveel Friulaans sprekenden zullen het gedicht ‘O kind’ren van mijn dromen’ van Alice Nahon in die taal omgezet door Giorgio Faggin onder ogen krijgen? Helaas gaat dit gedicht van deze ooit zo populaire Vlaamse dichteres aan hun neus voorbij. Het waarom leest u verderop. Het gedicht verscheen in één van de twee bundels die Faggin in 2020 publiceerde. .

Twee anthologiën uit 2020

De bloemlezer en vertaler van nederlandstalige poëzie Giorgio Faggin (Isola Vicentina, 1939) blijkt zijn ‘Nachdichtungen’ (het woord is van hem) niet tot het Italiaans te hebben beperkt. Ik besprak op dit weblog eerder zijn fraaie bloemlezing uit het werk van Albert Verwey uit 2021. Nu ga ik het hebben over de twee bundels uit 2020. De eerste – Poetesse neerlandesi – bracht hij uit in eigen beheer. Het werkje van beperkte omvang en niet tweetalig is niet in de handel en daarmee vrijwel onbereikbaar. De tweede bundel – publiceerde hij bij uitgeverij Joker in Turijn. Ik zal nu eerst aangeven in welke anthologische context hij Alice Nahon plaatste.

Bundel één: acht Nederlandse dichteressen

Acht Nederlandse dichteressen vertaald in het ItaliaansStrikt genomen, bevindt zich één Belgische dichteres: de in Antwerpen geboren Alice Maria Nahon (1896-1933), onder de acht bloemgelezen dames. Zij verschijnen in de bundel in deze volgorde: Hélène Swarth (2), Jacqueline E. van der Waals (2) , Henriëtte Roland Holst-van der Schalk (3) , Alice Nahon (2), Ida G.M. Gerhardt (3) , Margaretha Vasalis (3), Annie M.G. Schmidt (2) en Hanny Michaelis (3). Tussen haakjes het aantal vertaalde gedichten. In deze bundel staan van Nahon twee gedichten: ‘O kind’ren van mijn dromen’ in het Friulaans en ‘Herfst’ in het italiaans. Ik ga niet verder op de bundel in, maar wil nog wel opmerken, dat het mij veel plezier doet om van Hanny Michaelis drie gedichten in een mooie Italiaanse vertaling te mogen lezen. 

Bundel twee: één Vlaamse en achttien Vlamingen

In november 2020 gaf uitgeverij Joker Turijn de tweetalige bloemlezing ‘Vlaamse poëzie Alice Nahon in 't Friulaans en Italiaans vertaaldvan de Twintigste Eeuw’ uit. Faggin nam in de bundel werk op van negentien auteurs. In volgorde van verschijnen: Karel van de Woestijne (5), Karel van de Oever (2), Willem Elschot (2), Jan van Nijlen (4), Felix Timmermans (2), Richard Minne (4), Maurice Roelants (2) Gaston Burstens (1), Raymond Herreman (2) Alice Nahon (2), Paul van Ostaijen (5), Marnix Gijsen (3), Maurice Gilliams (4), Frans Buyle (1), Jos de Haes (3), Hubert van Herreweghen (2), Gust Gils (1) en Hugo Claus (5). In totaal 50 gedichten van 18 mannen en één vrouw. Allen hebben zij dubbele jaartallen achter hun naam.

Waarom Alice Nahon ?

Na enige tijd kwam de vraag op waarom Faggin in zijn twee bloemlezingen de Vlaamse Alice Nahon heeft opgenomen. De titel van de eerste bundel verwijst immers maar gevestigde Nederlandse dichteressen (‘Poetesse neerlandesi’), terwijl de tweede bundel buiten Nahon alleen eersterangs Vlaamse dichters van het mannelijke geslacht bevat. Stel Faggin had Nahon weggelaten, zou iemand de ‘priëel dichteres’ (Van Ostaijen) hebben gemist?

Alice Nahon in ’t Friulaans : Creaturis dai miei siums

De Nederlandse titel van Nahons gedicht luidt: ‘O kind’ren van mijn dromen’. Het is afkomstig uit haar bundel Vondelingskens, 1920. In het Friulaans klinkt het zo: Creaturis dai miei siums (p. 17). De eerste drie woorden leveren voor een Italiaanstalige geen problemen op. Het woord ‘sium’, droom, was iets lastiger en daarvoor had ik een woordenboek nodig. Nieuwsgierig? Het staat hier online.

Hier is Alice Nahon in ’t Friulaans en het origineel.

Creaturis dai miei siums

Creaturis dai miei siums,
rosutis dal gno ortut,
che avilidis e strachis
o pleais il čhavut…

O jeris tanche fresčhis
turchinis grisolutis,
di siums e fantasìis
dolcissimis prolutis…

E jo calme e comote
us ài simpri coltadis,
cu la ploe dai miei vôj,
cul gust des mês ridadis.

No mi plâs ch’o flapedis,
tornait a vivi, us prei…
Amôr, sčhalde chês fueis!
E tù, soreli, bušilis!

Nudrišilis chês frutis,
soreli čhâr e bon;
jo plui no rivi a pašilis:
mi è muarte ogni inlusion.

 

O kind’ren van mijn droomen

O kind’ren van mijn droomen,
O bloemkens van mijn tuin,
Wat buigt ge droef en loome
Uw teng’re kopkens schuin…

Ge waart zoo frisch te voren
Als klokskens van de Mei,
O lievekens, geboren
Uit droom en mijmerij…

En ‘k heb u, stil-bewogen,
Gevoed, bij nacht en dag,
Met regen van mijn oogen,
Met zonne van mijn lach.

Ik wil u niet zien welken;
Ge moet herleven nog.
O liefde…, warm die kelken,
O zonne…, zoen ze toch.

En koester, lieve, goede,
Mijn zielekind’ren weêr;
Ik kan ze niet meer voeden:
‘k Heb geen illuzies meer.

Het Friulaans

Deze taal — pardon: dialect — valt buiten mijn linguïstische competenties. Vragen over de correctheid van de omzetting van bron- naar doeltaal laat ik dus achterwege. Ik heb het gedicht in het Friulaans natuurlijk hardop gelezen en ervaren dat de klanken en het ritme mij prettig aandoen. Dat het ‘klinkt’ en ‘lekker loopt’, dat het muzikaliteit heeft, verklaar is ook te danken aan het feit dat Faggin de vertaling niet in het keurslijf van het rijm snoert, ook al is het prominent aanwezig in het origineel. Niet dat het in zijn versie geheel ontbreekt, maar de toepassing lijkt me ongedwongen.

Avondliedeke en Herfst

In de twee bundels  staan in totaal drie gedichten van Nahon. Het al genoemde ‘O kindren…’, Herfst – dat ik hier laat rusten – en haar wellicht beroemdste werk ‘Avondliedeke’. Zie hoe het de eerste strofe van dit laatste gedicht vergaat in Faggins vertaling. Ik zet het Nederlands ditmaal links.

’t Is goed in ’t eigen hert te kijken
Nog even vóór het slapen gaan
Of ik van dageraad tot avond
Geen enkel hert heb zeer gedaan.

Ogni sera è buona cosa
se mi guardo dentro il cuore
per vedere se nel giorno
nessun cuore ho offeso

Mij lijkt dit een mooi voorbeeld van een vertaler die de woord- en versvolgorde naar behoefte verandert en zich door het rijm niet laat ringeloren. De vertaler heeft twee zaken precies voor ogen: hij wenst het metrum bewaren en hij beoogt de inhoud adequaat overbrengen. Er ontbreekt niets. Ik parafraseer: elke avond controleer ik in mijn eigen hart of ik de dag die achter mij ligt iemand heb behandeld zoals ik zelf niet behandeld zou willen worden. Natuurlijk verdwijnt de elisie en het eenvoudige Vlaamse ‘zeer gedaan’ wordt ‘offeso’ , ‘gekrenkt’.

Zeer gedaan

Ik herinner mij de woorden ‘zeer gedaan’ uit mijn kindertijd in een Noord-Brabants dorp. Pas op school in Amsterdam leerde ik het woord ‘pijn’ kennen. Dit ‘zeer gedaan’ lijkt mij een mooi voorbeeld van Nahons poëtica van het ‘eenvoudige’: haar streven om voor iedereen begrijpelijke dichten. In het Italiaans komt ‘fatto male’ er wellicht het dichtste bij, maar die keuze zou het vers van een vier- naar een vijfvoeter hebben gepromoveerd. Om dat te voorkomen koos Faggin terecht voor ‘offeso’, dat de klemtoon op de tweede lettergreep heeft.

Met metrum van het origineel en de vertaling lopen als een span sierpaarden keurig in de pas. De vertaler geeft er eveneens blijk van over een zeer gedegen kennis van het Vlaams te beschikken.

Alice Nahon en Hugo Claus

In de tweede bloemlezing neemt Faggin vijf vertalingen op van Hugo Claus. Faggin stelt dit niet aan de orde, maar er is een verband tussen beide auteurs. Claus schreef een toneelstuk waarin  Alice Nahon figureert als geliefde van de criticus Urbain van de Voorde, het object van de medogenloze spot van Hugo Claus. Van Nahon schetst hij een beeld dat afwijkt van het gangbare: de lijdende dichteres, op handen gedragen door het grote publiek. Of de spot destijds was doorgedrongen tot de toneelgangers? Het blijft in het  midden. Zie over de kwestie het opstel van Patrick Vanleene in de studie van Ria van den Brandt.

Een enkel woord over Giorgio Faggin

In het eerste deel van zijn academische carrière beoefende Faggin de kunstgeschiedenis. Hij publiceerde belangrijke monografiën over Memling en de Antwerpse schilderkunst van de zestiende eeuw. Vervolgens onderwees hij tot aan zijn pensioen Nederlands aan de Universiteit van Padua.  Die welverdiende ‘rust’ kwam de Nederlandse en Vlaamse poëzie zeer ten goede. Hij publiceerde vertalingen van dichters als Maurice Gilliams, Nolens, Guido Gezelle, Karel van de Woestijne, Duinker, Rutger Kopland en recenter ook Martinus Nijhoff.

Dat Alice Nahon in het Friulaans verschijnt, hoeft trouwens geen verbazing te wekken als men weet dat Giorgio Faggin in die taal bijzonder goed thuis is. Hij publiceerde onder andere een tweedelig Friulaans – Italiaans woordenboek, een grammatica van het Friulaans en bovendien diverse bloemlezingen van en studies over Friulaanse poëzie.

Aantekeningen

  1. Giorgio Faggin, Poetesse neerlandesi. Uitgave in eigen beheer, 2020. Alleen in deze bundel is Nahon in het Friulaans vertaald. De tweede bundel: Poesie fiamminghe del Novecento. Turijn: Joker, 2020. Bevat twee van haar gedichten in een Italiaanse vertaling.
  2. Over Pier Paolo Pasolini de website van het Studiecentrum in Casarsa. Ook in dit weblog. Klik hier en hier.
  3. Zie: Ria van den Brandt (red), Alice Nahon 1896-1933: Kan ons lied geen Alice Nahon vertaald: Friulaans en Italiaanshooglied wezen. Antwerpen-Baard: Houtekiet, 1996.  In deze studie brengt van den Brandt het werk van zestien onderzoeksters en onderzoekers samen. De bundel begint met een korte, maar niettemin heldere en gedetailleerde levensbeschijving van de dichteres (pp. 11-45). Daarop volgen de essays en het geheel sluit af met de sectie ‘Ongebundeld werk’ van Alice Nahon. (pp. 223-287). Dankzij deze bundel, die Ria van den Brandt mij vriendelijk toestuurde,  maakte ik eind vorige eeuw voor het eerst kennis met het werk van Nahon.
  4. Patrick Vanleene, “Personage zoekt auteur: Alice Nahon en Hugo Claus. In:  Ria van den Brandt (red), Alice Nahon 1896-1933…, pp. 154-159.
  5. Voor Alice Nahon zie ook de Nederlandse wikipedia pagina.

 

 

Print Friendly, PDF & Email