Kattengedicht van Giuseppe Belli Een sonnet uit 1831

Kattengedicht van Giuseppe Belli Een sonnet uit 1831

De negentiende-eeuwe Romeinse dichter Giuseppe Gioachino Belli schreef in het dialect van zijn stad ruim 2200 sonnetten. Uit die omvangrijke productie koos en vertaalde Arthur Hartkamp er 250. In het sonnet het grappige verhaal van twee ‘spelende’ katten op een dak. Maar dan veroorzaakt een lafhartige kroegloper de dood van een van de twee onschuldige schepsels. Na Hartkamps verdienstelijke vertaling volgt de tekst in het Romeinse dialect uit die tijd. Ten slotte een enkele aantekening bij het kattengedicht van Giuseppe Belli.

DE DOOD IS ZEKER, HET TIJDSTIP ONZEKER

Twee poezen zaten op de nok van ’t dak,
vlakbij mijn raam, te mauwen. Pais en vree.
Ze speelden rustig en op hun gemak
dat spelletje dat heet ‘maak drie van twee’,

toen plotseling die lummel uit ’t café
naast de Madonna della Pietà
iets naar ze toe gooide dat huppetee!
de rust van ’t ogenblik geheel verbrak.

Die arme beesten! Bezigheid verstoord.
Maar honderd keren erger nog is dat
ze beide naar beneden zijn gestort.

En na de doffe klap die werd gehoord,
koos één van hen meteen het hazenpad;
de ander stierf, zonder één stichtelijk woord.’

MORTE SCERTA, ORA INCERTA

Staveno un par de gatti a ggnavolà
In pizzo ar tettarello accant’a mmé,
Ggiucanno in zanta pace e ccarità
A cquer giuchetto che de dua fa ttre:

Quanto quer regazzaccio der caffè
Accosto a la Madon de la Pietà
J’ha ttirato de posta un nonzocché
Che l’ha ffatti un e ll’antro spirità.

Povere bbestie, j’è arimasta cqui!
Ma cquer ch’è ppeggio scento vorte e ppiú,
Sò rrotolati tutt’e ddua de llí.

Doppo lo schioppo c’hanno dato ggiú,
Uno s’è mmesso subbito a ffuggí,
E ll’antro è mmorto senza dí Ggesú.

Aantekeningen bij een Kattengedicht van Giuseppe Belli

  • Kattengedicht van Giuseppe BelliDe afgebeelde voorgevel van de kerk Santi Bartolomeo e Alessandro dei Bergamaschi was eerst die van de in vers 6 genoemde kerk Santa Maria della Pietà, die in 1725 haar naam verloor. De kerk is vlak om de hoek bij de Piazza Colonna.
  • Giuseppe Belli, Een monument voor het gewone volk: Sonnetten uit het negentiende-eeuwse Rome. Vertaald en toegelicht door Arthur Hartkamp. Amsterdam: Atheneum—Polak & Van Gennep, 2020, p. 48.
  • De bloemlezer en vertaler Arthur Hartkamp verschaft in zijn heldere inleiding waardevolle informatie over de dichter Belli en diens werk en tijd. Zie over Hartkamp deze wikipediapagina.
  • De Italiaanse tekst heb ik uit: Giuseppe Gioachino Belli, Tutti i sonetti romaneschi. A cura di Marcello Teodonio. Rome: Newton e Compton editori, 2005. Vier delen. Het hier afgedrukte sonnet n° 255 in deel I, p. 277.

 

Rodari redde schilder Sironi van de kogel

Rodari redde schilder Sironi van de kogel

Dit is het punt: Gianni Rodari redde schilder Sironi van de kogel kort na de bevrijding van Italië op 25 april 1945 van het nazifascisme. Een moreel dilemma waarvan de schepper van wereldwijd geliefde poëzie voor kinderen en volwassenen zich maar nauwelijks kon bevrijden.

Fascisme: opkomst en consolidatie van terreur

De fascistische beweging eerst en het fascistische dictatoriale regiem daarna, hebben haar opponenten altijd met intimidatie, agressie en geweld bestreden. Openlijk verzet tegen de beweging werd in de beginjaren 1919 tot 1922 door de fascistische militie (lees:  knokploegen) met stokslagen en wonderolie brutaal afgestraft. Met name socialisten en communisten moesten het ontgelden en velen van hen bekochten hun verzet met de dood of blijvend lichamelijk en/of geestelijk letsel.

Toen Mussolini eind oktober 1922 aan de macht kwam en in het voorjaar van 1923 de dictatuur een feit werd, werden de permanente agressie en intimidatie een aangelegenheid van de staat. De fascistische knokploegen werden door wetgeving omgezet tot een gewapend privé-leger onder direct bevel van Benito Mussolini. Bekende slachtoffers van de politieke terreur die toen volgde waren Antonio Gramsci (1891-1937) en Giacomo Matteotti (1885-1924), maar de vele duizenden anderen blijven daarmee ongenoemd.

De bevrijding

Na de bevrijding op 25 april 1945 ontlaadde zich de decennia lang opgebouwde haat tegen de fascisten die in naam van een criminele ideologie ontelbare misdaden hadden begaan. Niet zelden waren het vergeldingsacties van min of meer persoonlijke aard. Dat was formeel gesproken natuurlijk niet de bedoeling. De gearresteerde fascisten diende men aan de  Italiaanse en geallieerde militaire autoriteiten over te dragen. Deze procedure was gevolgd met de Engelse nazi-collaborateur John Amery, die in zijn vaderland werd berecht en ter dood veroordeeld (zie hier). De toen 25-jarige en toekomstige schrijver en dichter Gianni Rodari leidde de patroulle die Amery had gearresteerd en overgedragen aan de commandant van de 52° Brigade Garibaldi waar zijn patrouille deel van uitmaakte. Tot zover alles volgens de regels van het oorlogsrecht.

Maar behalve eigen initiatief (een vorm van standrecht) en het volgen van de regels bestond nog een derde mogelijkheid. Die viel Mario Sironi (1885-1961) te beurt, zoals we zullen zien.

De schilder Sironi, fascist, op de vlucht

Kunstenaar Mario Sironi was reeds in 1919 tot het fascisme toegetreden. De futurist Marinetti (ook fascist) noteert in zijn dagboek dat Sironi aanwezig was bij een vergadering in oktober 1919 in Milaan. In de glorietijd van de dictatuur was Sironi opgeklommen tot een kunstenaar van grote faam. Hij had in vele monumentale kunstwerken het fascisme gecelebreerd. Hij verzorgde het  ‘decor’ voor de tentoonstelling in 1932 over 10 jaar mars op Rome. (Zie de afbeelding waarmee dit stukje opent.) En met bijtende satirische tekeningen in het fascistische tijdschrift Gerarchia dreef hij jarenlang de spot met de tegenstanders van de dictatuur. Deze gevierde kunstenaar moest na de bevrijding – hij was inmiddels bijna 60 – de huid zien te redden, want hij wist maar al te goed dat er ook voor hem een kogel was gereserveerd.

Direct na de bevrijding begaf hij zich met zijn hond op weg naar Como. De autoweg Milaan – Como werd gecontroleerd door patrouilles van de Garibaldi Brigades en zo viel de man met zijn hond aan de lijn in handen van de groep partizanen gecommandeerd door Gianni Rodari. Die kende en bewonderde het werk van Sironi. Nu stonden de vluchtende kunstenaar en zijn hond vóór de cultuur- en kunstliefhebbende commandant. Wat te doen?

De herinneringen van Gianni Rodari

Rodari liet de fascistische kunstenaar gaan. In een autobiografische aantekening schrijft de dichter: ‘Ik weet niet of ik er trots op kan zijn: In naam van de kunst ondertekende ik zijn vrijgeleide. Bij de brigadecommandant maakte ik geen melding van deze dingetjes.’ En hij vervolgt: ‘Sironi ging weg met zijn hond, waarheen was niet belangrijk. […] Voor mij waren zijn schilderijen lessen in tragedie geweest, niet meer en niet minder dan de Lettera dall’Amiata van Montale.’ Heel opmerkelijk, deze vergelijking met het beroemde gedicht van Eugenio Montale uit 1938.

De kunstenaar Sironi ontliep de kogel. Hij dankte zijn leven aan zijn jonge bewonderaar en communistische verzetstrijder Gianni Rodari. Mario Sironi  sterft in 1961 in Milaan na een zeer productief en succesvol kunstenaarsleven.

Het kunstenaarschap van de schrijver en dichter Gianni Rodari deed niet onder in creatieve productie en zou eveneens wereldwijde erkenning verwerven. Hij stierf op 14 april 1980 in Rome.

De juiste beslissing?

In de geciteerde autobiografische aantekening vraagt Rodari zich af of hij er goed aan deed Sironi te laten gaan in naam van de Kunst. De Engelsman Amery was immers door hem overgedragen aan zijn brigadecommandant en later berecht. Om zich te rechtvaardigen schrijft Rodari dat de kunstnaar Sironi echt veel belangrijker was dan de collaborateur Amery. Niettemin blijft de twijfel knagen. Hij besefte na de oorlog heel goed met twee maatstaven te hebben gemeten. Een ontoelaatbare handelwijze met rampzalige gevolgen.

Vanuit het gezichtspunt van correcte rechtspleging ware het beter geweest dat de schilder op dezelfde manier was behandeld. Maar Rodari wist maar al te goed, dat voor een Italiaanse fascist van het kaliber van Mario Sironi niet dezelfde regels zouden gelden. De leiding van het Milanese verzet zou hem zeker hebben gefusilleerd. Sironi was immers niet alleen een fascist van het eerste uur, maar tot aan het einde toe trouw gebleven aan Mussolini en het regiem.

Benito Mussolini werd overigens samen met zijn minnares Clara Petacci op 28 april 1945 in het  dorpje Dongo in de provincie Como door het Italiaanse verzet doodgeschoten. En een niet gering aantal van zijn mededaders was in die dagen hetzelfde lot beschoren. (Zie deze post.)

Aantekeningen bij Rodari redde schilder Sironi van de kogel

  • Rodari vergist zich bij het citeren van het gedicht van Montale. De correcte titel is ‘Notizie dall’Amiata’, Berichten van de Amiata. Rodari schrijft echter ‘Lettera’, dus Brief. Het gedicht staat in de bundel Le occasioni 1928-1939 uit 1949 op pp. 99-101. Een Nederlandse vertaling van het gedicht verscheen in het tijdschrift Yang, jaargang 25, 1989. Meer gegevens ontbreken op db.nl.
  • Rodari vergist zich ook in de spelling van de achternaam van John Emery, die wordt geschreven als Amery. Een dergelijke onnauwkeurigheid wordt niet zelden door anderen overgenomen. Het overkwam ook de Italiaanse journalist en bestsellerauteur Aldo Rodari redde schilder Sironi van de kogelCazzullo in zijn recente boek Mussolini capobanda. Perché dovremmo vergognarsi del fascismo. Milaan: Mondadori 2022, pp. 96-97. [Mussolini bendeleider: Waarom we ons zouden moeten schamen voor het fascisme.]
  • Zie mijn andere artikelen over Gianni Rodari hier en hier.
  • Over Sironi zie deze wikipedia-pagina (it) en deze website (it) over hem. Ik nam van Sironi-onderzoekster Elena Pontiggia enkele noties over.
  • Zie hier een Nederlandse wikipediapagina over de berg Amiata.

Treinen oorlog en poëzie in Luciano Erba

Treinen oorlog en poëzie in Luciano EErba

Passagierstrein. Goederentrein. Soldatentrein. Minutietrein. Deportatietrein. Transporttrein. Vluchtelingentrein. Treinen en oorlog, gisteren en vandaag. Ik voeg nog een woord toe: treinen oorlog en poëzie.

In de onderstaande kleine poëtische cyclus verwoordt de Milanese dichter Luciano Erba zijn ervaringen opgedaan tijdens zijn vlucht in november 1943 voor nazifascisme.

Drie gedichten

Treinen zijn mijn gevolg
Oorlogs- en andere treinen

1942

Haag van acacia
die de spoorlijn volgt
mijn gedachten laat ik achter
op je dungroene blad.
In de snelle trein
op dit uur van zonsondergang
dacht ik aan mijn lot
arm en prachtig
en aan de weg
en of ik die wel zal gaan.
Maar je groene haag begeleidt mij
nu kijk ik ernaar
en naar het moede landschap:
van mijn reizen vluchten zo vaak
dromen en visioenen.

1943

In de ogen der knechten las ik
mijn lot, mijn zekere veroordeling
ik trok de bergen in
bergschoenen en overjas
ik wilde ontvluchten
aan Italië en Salò.

1944

In de Jura en je kijkt uit de trein
het klooster tussen de bomen
wie is in gebed? de behoudende non
of de jongeman op weg naar het front?

Over de titel

De titel Suite ferroviaria (treni di guerra e altri) verwijst niet naar muziek maar naar het gevolg (beeld: een stoet hovelingen) dat een personage begeleidt. In deze gedichtencyclus dient de trein de ik-figuur tot gevolg. De ondertitel laat zich vrij eenvoudig vertalen in: Oorlogs- en andere treinen.

Het adjectief ’toriera’ / behoudende in vs 3 van het derde gedicht is de italianisering van het Engelse Tory / tories dat naar verluidt van Ierse oorsprong is. Het gaat terug op het woord toraidhe, outlaw, dat het werkwoord toir, vervolgen, als basis heeft. De dichter heeft het woord gekoppeld aan de rooms-katholieke kloosterlinge. Bedenk dat de term toraidhe in de 17° eeuw ook werd gebruikt als bijnaam voor de rooms-katholieke volgelingen van koning Jacobus II van Engeland.

Luciano Erba (1922-2010) vluchtte in november 1943 naar Zwitserland. In zijn poëzie geeft hij niet zonder ironie vorm aan zijn levenservaringen. Enerzijds waren het de dagelijkse, anderzijds de culturele ervaringen – zijn academische onderwijs in de Franse taal- en letterkunde, de 17e eeuwse Engelse literatuur en zijn gewaardeerde vertalingen – die zijn creativiteit verrijkten.

Treinen oorlog en poëzie in Luciano Erba

Aantekeningen bij Treinen oorlog en poëzie

  • Deze kleine cyclus staat in de bundel Luciano Erba, L’ipotesi circense, Milano, 1995. Ik nam hem over uit de anthologie Poeti italiani del Secondo Novecento 1945-1995, a cura di Maurizio Cucchi e Stefano Giovanardi, Mondadori, Milano, 1996, pp. 181-182.

Dario Bellezza over Pasolini en Eros en Dood

De Italiaanse schrijver Dario Bellezza (1944 – 1996) werd geboren in Rome (Foto). Hij  zag zichzelf in de eerste plaats als een dichter. Hij werd ontdekt en gepresenteerd door Pier Paolo Pasolini, die hem ‘de beste dichter van de nieuwe generatie’ noemde. Maar Bellezza schreef ook negen romans en een aantal essays. Hij vertaalde uit het Frans belangrijke auteurs als George Bataille en Arthur Rimbaud. Met de journaliste Francesca Pansa sprak Dario Bellezza over Pasolini voor haar boek over de dichters, die een aantal Italiaanse schrijvers verklaarden het meest lief te hebben. Hieronder enkele opmerkelijke citaten uit het gesprek met Francesca Pansa (FP).

FP. Alles wat raakt aan Pasolini is erotisch. Er is altijd hartstocht, betrokkenheid, nooit een afstandelijke blik. Eros was essentieel voor hem en bepaalde zijn verhouding tot de werkelijkheid, die hij tegemoed trad als ‘jager’. Denkt u ook niet?  

Pasolini’s verhouding met de erotiek kostte hem het leven. Zijn gedrag als jager was dus oprecht. Pasolini wilde de mannelijke lichamen bezitten, niet liefhebben. Zijn echte liefde was gereserveerd voor zijn moeder.

FP. Wat was in Pasolini’s familie het doorslaggevende element dat zijn verhouding tot de liefde bepaalde ?

Zijn moeder heeft hem door opperste verwenning verpest. Zij heeft zijn liefde voor andere vrouwen geblokkeerd. Hij kon niet meer terug. Zijn moeder, met wie hij tot aan het einde van zijn leven samenwoonde, tot een jongen hem ombracht, maakte een normaal gevoelsleven onmogelijk. Niet alleen in de omgang met een vrouwen maar ook met jongens. Zodoende is er in Pasolini alleen het avontuur, de masturbatie, geen relatie tussen twee mensen.

Het postume Amado mio

Misschien stelt hij het probleem [van de homosexuele eros] alleen aan de orde in Amado mio. Hij doorleeft het als Dario Bellezza over Pasolini en Eros en Doodeen herhaling van zijn verhouding tot zijn broer, de gesneuvelde verzetstrijder. Hij bekent dat hij als jongen de liefde had willen bedrijven met zijn broer en zijn vader, niet met zijn moeder. Voor zijn moeder is de gesublimeerde liefde bestemd. Kronkelwegen van de psychologie. Van iemand die in zijn jeugd Freud heeft gelezen maar een analyse altijd heeft geweigerd. In Amado mio wordt de relatie met Toniuto beleefd als een actief bezitten van het lichaam. En dat stoot af, want in de homosexuele liefde zou geweld afwezig moeten zijn. En ook de penetratie om de fouten van de heterosexuele relatie niet te herhalen. Maar het is er. Pasolini is barbaars en primitief en hij slaagt er niet in om met behulp van cultuur zijn instincten bij te stellen.     

Zo blijft hij geketend aan een infantile sexualiteit, anaal en oraal, die hem er van weerhoudt het object van zijn verlangen, de jongen, lief te hebben. In Pasolini ontbreken daarom de gedichten over liefde, de liefdespoëzie. Er is in hem geen Kavafis noch een Penna. Wat is er dan wel in hem en wat ontbreekt bij de andere twee ? De eros in de pure staat, verwilderd, in de pre-AIDS periode toen het avontuur alleen nog maar een avontuur was. Men riskeerde niet de pest van de Twintigste eeuw. Kortom Pasolini was niet in staat lief te hebben. Hij hield alleen van zichzelf. Maar dat was een ongelukkige liefde zoals Elsa Morante goed had gezien, want zo was het. Zijn werk is er de bevestiging van.  

Scandalen

FP. Pasolini (en zijn personages) hebben in de jaren vijftig en zestig in Italië veel schandalen veroorzaakt. Denkt u dat die schandalen er ook nu nog zullen zijn?

Niet alleen zullen ze er niet meer zijn, maar vandaag de dag zouden de activiteiten van Pasolini geen enkel schandaal veroorzaken. Ook al omdat Pasolini bij leven de mix van ideologie en de erotiek goed wist te hanteren. Het overwegend agrarische Italië van de jaren vijftig kon alleen geschandaliseerd reageren. Vandaag de dag is alles anders, want zelfs Cicciolina in het parlement veroorzaakt geen schandaal meer en blijft niet langer dan een dag op de voorpagina’s van de kranten.

 

FP. Van de vitaliteit van de necrofiele erotiek tot de excrementen van Salò. Hoe kunnen we de ontwikkelingsgang van Pasolini nagaan?

Pasolini wilde sterven en Salò was zijn gruwelijke geestelijke testament. Hij zocht de dood in de sexualiteit en die vond hij. Ik geloof dat wij piëteit met hem moeten hebben en zijn levensloop bestuderen met het doel er een positieve les uit te trekken. […] Vandaag is Pasolini niet meer actueel. Hij spreekt niet meer tot onze tijd. En zo moet het ook zijn. Misschien ontdekt een onderzoeker in de toekomst, dat een matige Friulische dichter vanwege zijn onstilbare sexuele honger niet kon groeien. Hij imiteerde iedereen: van D’Annunzio van het Poema paradisiaco tot Carducci, van Pascoli tot Caproni en Sandro Penna. Aan het eind van zijn leven ontbrak hem de energie, want hij wist niet hoe lief te hebben.

Het zou verkeerd zijn om op grond van enkele uitspraken in dit interview te concluderen dat Dario Bellezza negatief over zijn ‘maestro’ Pasolini dacht. Niets is minder waar. Hij bleef zijn leraar trouw en diens werk bewonderen, maar zonder verafgoding. Hij publiceerde over hem twee boeken.

Aantekeningen bij Dario Bellezza over Pasolini

  • Francesca Pansa, Amore amore. I poeti e gli scrittori italiani contemporanei raccontano il loro poeta più amato e ne presentano i versi a loro più cari, Roma: Newton e Compton editori, 1988, pp. 10-12. (Liefde liefde: Hedendaagse Italiaanse dichters en schrijvers vertellen over hun geliefde dichter en presenteren van hen de gedichten waarvan ze het meest houden). Uit hetzelfde boek liet ik eerder Umberto Eco aan het woord, zie hier.
  • Pasolini’s boek Amado mio werd in 1982 postuum gepubliceerd. Het bevat twee korte romans: Amado mio en Atti impuri.
  • Salò staat voor: Salò o le 120 giornate di Sodoma, Salò of de 120 dagen van Sodom. Zie hier de wikipedia pagina in het Nederlands.
  • Zie hier een wikipedia pagina over Dario Bellezza.

Gedicht van Franco Fortini – Van je verlegen kat…

Franco Fortini Twee gedichten

Franco Fortini (1917-1994) schreef gedichten, essays en was behalve literatuur criticus ook een begaafde vertaler. Als schrijversnaam gebruikte hij de achternaam van zijn rooms-katholieke moeder. Zijn Livornese vader Dino Lattes was van Joodse afkomst. De familie was niet religieus. Fortini debuteerde als dichter in 1946 met de bundel Foglio di via, Uitwijzingsbevel, die nog steeds wordt herdrukt. Ruim driekwart van de veertig gedichten schreef hij in de periode 1940-1945. Inclusief zijn debuut zou hij in totaal zes bundels gedichten publiceren. Dit gedicht van Franco Fortini Van je verlegen kat… komt uit de vijfde bundel die in 1984 uitkwam. Hieronder mijn vertaling.

Van je verlegen kat…

Wat is er van je verlegen kat
die ’s morgens de trap
naar de moestuin afliep
en zijn subtiele schaduw
die op de bloempotten viel

nog over? Niets
behalve de afdruk
van zijn pootjes in het
vers gestorte beton
waar hij onzeker aan rook

terwijl jij schreeuwde: ‘Weg,
weg daar, stommelingetje!’
Het was juli en de hemel
lag open. Ik dacht: ‘Er blijft
altijd een teken achter.’

Het nu hard geworden beton
weerstaat de oktoberregens.
Het wordt hardnekkig bedekt
door vormloze bladeren.
Veeg ze weg en je leest

het spoor van die nageltjes.

 

Hier is het origineel:

Del tuo timido gatto…

Del tuo timido gatto
che scendeva la scala
dell’orto la mattina
con la sua ombra fina
lungo le terrecotte

cosa è rimasto? Nulla
fuor che l’impronta impressa
dalle sue zampe nella
gettata di cemento
dove annusava incerto

fra le tue grida: «Via,
via di lì, stupidino!»
Era luglio, era aperto
il cielo. Pensai: «Certo
rimarrà sempre un segno».

Ora il cemento è pietra
alle piogge d’ottobre.
Ostinate lo coprono
le foglie senza forma.
Toglile e potrai leggere

l’orma di quegli unghiòli.

Aantekeningen bij het Gedicht van Franco Fortini

  • Het gedicht komt uit de bundel Paesaggio con serpente, Einaudi, Turijn 1984. Vertaling van de titel: Landschap met slang.
  • Franco Fortini, Foglio di via e altri versi, Einaudi, Turijn 1946. In 2018 verscheen een kritische editie van deze bundel.
  • Klik hier voor de miniserie over katten en poezen van Italiaanse dichters en dichteressen.
  • Zie hier voor de Italiaanse wikipediapagina over Fortini.

Franco Fortini Twee gedichten